donderdag 17 februari 2022

Interview met Herbert de Paepe

 


 


Dit is de eerste Thriller die je hebt geschreven zonder Els Depuydt, is dat je goed bevallen en heb je bijvoorbeeld wel veel ideeën of gedachten over het boek met haar uitgewisseld?

 

ICARUS is van a tot z mijn eigen werk. Els Depuydt is volstrekt niet betrokken geweest bij het schrijfproces. Alleen schrijven is me zeer goed bevallen. In het begin moest ik leren om te 'brainstormen met mezelf', maar daar heb ik al snel technieken voor gevonden. Ik krijg ideeën wanneer ik in bad lig, of terwijl ik mijmerend naar de fabrieken staar aan het kanaal Gent-Terneuzen in de Gentse haven, of ergens aan een anonieme toog in een stad waar ze me niet kennen. Veel schrijvers hebben geregeld feedback nodig terwijl ze aan het schrijven zijn. Ik niet. Niemand weet waarmee ik bezig ben, ook mijn uitgever niet. Ik lever een afgewerkt product af. Blam, een pak papier van twee kilo. Hier is mijn manuscript. Het is klaar.

 

Ik zag dat je Germaanse filologie hebt gestudeerd, heb je hierdoor een grote voorliefde voor taal (in algemene zin) gekregen en wat vindt je leuker om te schrijven, de beeldende en bloemrijke mooie zinnen van bijvoorbeeld Prof. Ilya Ivanovitsj Ivanov of het modernere soms bijna wat platvloerse taalgebruik van bijvoorbeeld de tweeling Kazuo en Katsuo?

 

Mijn voorliefde voor taal is al van kindsaf aanwezig. Als kind las ik veel, en ik schreef ook al vroeg verhalen. Ik heb thuis in een kist een stapel sciencefictionverhalen liggen die ik als acht- of negenjarige heb neergepend, over een eenzame astronaut die allerhande monsters in de pan gaat hakken op onherbergzame planeten. Dat ik later Germaanse talen ben gaan studeren, heeft het reeds aanwezige taalgevoel alleen maar aangescherpt en theoretisch onderbouwd. Het voordeel van een complex boek als ICARUS, met de vele standpunten en personages, is dat ik het taalregister heb kunnen opentrekken, en dat maakte het schrijven heel afwisselend. Ik heb me inderdaad goed geamuseerd met het breedvoerige, ietwat archaïsche taalgebruik in het vergeelde dagboek van professor Ivanov, maar ik kan evenzeer genieten van het schrijven van een hedendaagse dialoog. Ik maak ook bijzonder graag natuurbeschrijvingen, daar krijg ik nooit genoeg van. Ik zou ooit eens een verhaal willen schrijven zonder personages, waarin ongerepte wildernis de hoofdrol speelt.

 

Je maakt graag verre reizen, samen met je partner. Verwerk je de indrukken die je dan opdoet in je boeken en gebeurt het ook wel eens andersom: Kies je een reisbestemming uit omdat je voornemens bent er in een volgend boek over te schrijven?

 

Deze vraag lijkt me gebaseerd op gedateerde informatie, want mijn huidige partner reist liever wat minder ver. Sinds de coronacrisis staan verre reizen trouwens helemaal niet meer op het programma. Het klopt dat ik vroeger veel heb gereisd, maar dat was nooit met de directe bedoeling om inspiratie voor een nieuw boek te gaan opdoen. Het was eerder omgekeerd: soms bleek een reis achteraf inspiratie op te leveren. Het tweede deel van ICARUS speelt zich voornamelijk af in Alaska. Daar ben ik alleen naartoe gereisd, eerder toevallig, omdat een andere reis last minute was geannuleerd. Dat is ondertussen al bijna zeven jaar geleden, maar die overweldigende ervaring draag ik levenslang mee. Anderzijds lees je in het boek tal van scènes op de Kosmodroom van Bajkonoer in Kazachstan. Daar ben ik niet geweest. Dat deel van het boek berust dus louter op research en verbeelding.

 

Het begin van het boek waarin Aaron zijn Russische vriend en klimgenoot Sergej redt van de top van de K2 in Pakistan is zo beeldend en gedetailleerd omschreven, dat ik mij afvroeg of je zelf ook aan bergbeklimmen doet of hebt gedaan?

 

Ik ben helemaal niet sportief aangelegd. Ik sta al uit te hijgen als ik de trap in mijn huis beklim, laat staan dat ik ooit aan alpinisme zou hebben gedaan. Wat ik wel aan den lijve heb ondervonden, is wat zuurstofgebrek op grote hoogte doet met een mens. In de Andes in Peru en Ecuador, en op de hoogvlakte van Tibet, reden we soms over bergpassen van zo'n 5000 meter hoogte. Sommige mensen krijgen dan hoogteziekte, maar daar heb ik zelf nooit last van gehad. Ik werd wel kortademig en kreeg een ijl hoofd, maar dat gaf me vreemd genoeg een soort euforisch gevoel. Dat heb ik proberen te beschrijven bij Aaron, en blijkbaar is dat realistisch overgekomen, wat me blij maakt.

 

Zo wie zo is de hoeveelheid aan zeer gedetailleerde informatie opvallend. Hoe verzamel je al deze feiten, is er ook een groot deel verzonnen? En hoelang ben je bezig geweest om een lijvig boek als Icarus te schrijven?

 


Ik probeer me goed te documenteren, zonder te overdrijven. Als je leest in mijn boek dat een welbepaald vogeltje zingt in een welbepaalde boom in het Denali National Park in Alaska, dan heb ik de naam van vogel en boom opgezocht. Maar je mag geen slaaf worden van je eigen research, want dan krijg je een log boek vol overbodige details. ICARUS telt zo al genoeg bladzijden, vind je niet? Op een bepaald moment moet je uit je documentatie durven te breken en je verbeelding de vrije loop laten. Zo heb ik onder meer een Japanse stad beschreven die helemaal niet bestaat. Ik heb ze samengesteld uit elementen van verschillende steden die ik tijdens een rondreis in Japan heb bezocht. In het boek vind je ook de wandaden van een aantal echte seriemoordenaars terug, van Robert Hansen tot zelfs Jack the Ripper. De basis van hun verhaal is goed gedocumenteerd, maar daarna verzin ik er zelf van alles bij, om de brug te slaan naar de plot en naar mijn fictieve personages. Het mooiste voorbeeld is de Russische professor Ivanov. Die heeft wel degelijk bestaan, maar zijn 'dagboek' heb ik volledig verzonnen. Ik vind het dan leuk om de lezer op het verkeerde been te zetten door een gedetailleerd essay in het boek op te nemen waarin een Franse academicus zogezegd de geschiedenis van dat honderd jaar oude dagboek uit de doeken doet. Puur uit mijn duim gezogen, maar het lijkt overtuigend als je het leest. Met zulke dingen amuseer ik me. Al dat werk heeft ongeveer tweeënhalf jaar in beslag genomen. Dat het boek zo lijvig is geworden, komt deels door de lockdowns, waarin ik plots veel meer tijd had om te schrijven dan gewoonlijk. Er viel toen toch niets anders te beleven.

 

Ik vond dat Icarus naast thriller-elementen ook een aantal fragmenten van horror, science fiction en een bijna dystopisch toekomstbeeld gaf in combinatie met een beeldend, bloemrijk taalgebruik en een enorm oog voor detail dat je ook vaak in romans tegenkomt. 

Welke genres boeken spreken jou persoonlijk aan en zijn er ook auteurs, of misschien wel films, die jou hebben beïnvloed in het schrijven van je boeken?

 

Deze vraag doet me veel genoegen, want ik kan me zeer goed vinden in de cocktail van genres die je opnoemt. Ik ben geen genrefreak die alleen maar thrillers leest, of alleen maar sciencefiction, of alleen maar strips. Ik ben een omnivoor, ook wat films en televisieseries betreft. In ICARUS vind je invloeden terug van James Bond over Indiana Jones tot Star Wars en zelfs Game of Thrones. De Mission Impossible-films vind ik een goed voorbeeld van hoe je als auteur niet bang hoeft te zijn van over-the-top verhaallijnen, als ze maar goed zijn uitgewerkt. Ik ben ervan overtuigd dat het lezerspubliek bereid is tot een veel grotere suspension of disbelief dan de meeste uitgevers vermoeden. En ten slotte verdenk ik mezelf ervan dat ik in elk nieuw boek onbewust een avontuur van Kuifje aan het navertellen ben, want die strips hebben een onuitwisbare indruk op me gemaakt als kind.

 

Als je de kans zou krijgen om mee te gaan de ruimte in om enige tijd mee te kunnen draaien op een ISS onderzoeksstation, zou je die kans dan meteen pakken?

 

De twaalfjarige Herbert zou onmiddellijk ja hebben geantwoord, maar ondertussen weet ik dat ik absoluut geen held ben. Als ik heel eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik dat waarschijnlijk niet zou durven. Ik zou wel graag eens naar Bajkonoer reizen om de lancering van een Soyoezraket mee te maken vanop de grond. Dat is niet onmogelijk om te organiseren, maar het kost handenvol geld.

 

Ik houd zelf veel van avontuurlijke boeken en was meteen weg van de prachtige cover en vooral de fragmenten van Prof. Ilya Ivanovitsj waren, hoe gruwelijk ze ook waren, bij mij favoriet.

Waren er voor jou personages of fragmenten die net iets meer favoriet waren dan de rest en hoe vormt zich een verhaal dat zo uitgebreid is als Icarus?

 

Het doet me plezier dat je de cover mooi vindt. Ik ben er zelf zeer opgetogen over. Het ontwerp is van Koen Bruyñeel, een zeer getalenteerde vormgever met wie ik al meer dan vijfentwintig jaar professioneel samenwerk. Ik heb plezier beleefd aan alle delen van het boek, maar de interludes over Baxter Stanbury, die zich afspelen in het Victoriaanse Londen, vond ik het leukst om te schrijven. Het is een verhaal op zich, en de uitdaging was om die passages zo naadloos mogelijk in de rest van mijn epische plot te verweven. Daarbij was ik erg beïnvloed door de geniale Britse stripscenarist Alan Moore, meer bepaald door zijn From Hell-reeks over Jack the Ripper en de inktzwarte Tales of the Black Freighter-sequenties uit zijn magnum opus Watchmen. Moore is een auteur die altijd heeft geschreven wat hij zelf wou, zonder zich een moer aan te trekken van de mening van redacteurs, uitgevers of het publiek. Naar dat soort onthechting probeer ik te streven.

 

Als wij een kijkje zouden mogen nemen in jouw boekenkast, wat komen we dan tegen?

 

Je zou een tijdje zoet zijn, want ik heb een bibliotheek van maar liefst drie verdiepingen. Op mijn werkkamer staan een vijfduizendtal strips, van alle mogelijke genres. Eigenlijk wou ik graag striptekenaar worden, maar mijn tekentalent is te beperkt om ooit een professioneel niveau te halen. Het is schrijven geworden. In de boekenkast beneden, die uit twee delen bestaat met een stalen loopbrug ertussen, staan thrillers van onder meer Jef Geeraerts, Stephen King, Val McDermid, Sjöwall & Wahlöö... Ik heb ook veel sciencefiction. De robotverhalen van Isaac Asimov vind ik nog altijd fantastisch, en ook Arthur C. Clarke blijft goed. Een van mijn sf-favorieten is het epos Helliconia van Brian Aldiss, niet toevallig ook een vuistdik boek, over een planeet waarop de seizoenen generaties lang duren. Fenomenaal goed. En niet zo lang geleden heb ik het werk van Neal Stephenson ontdekt, nog zo'n auteur die er niet in blijkt te slagen een boek te schrijven dat minder dan 700 pagina's telt. Zijn Seveneves vond ik meesterlijk, en momenteel ben ik met rooie oortjes aan het lezen in zijn nieuwe boek Termination Shock.

 

Ik heb gelezen dat je het liefst je boeken schrijft in het plaatselijke café, met het geroezemoes op de achtergrond en met 1 Duveltje bij het schrijven.

Kunnen we jou daar al weer vinden, schrijvend aan een volgend boek, en kun je al een heel klein tipje van de sluier oplichten?

 

Als ik geen andere verplichtingen heb, vind je me daar elke zaterdag- en zondagochtend terug, ijverig aan het schrijven aan een volgende thriller. Ik zit momenteel ongeveer 150 pagina's ver in een nieuw verhaal, maar ik vertel nooit iemand waarover een boek gaat voor het af is, en dat ga ik ook nu niet doen. Het wordt in elk geval weer een spannend verhaal met veel lagen en verrassende locaties. Ik schrijf op café met pen op papier, laat het resultaat minstens een week sudderen, en pas daarna tik ik het thuis uit op de pc. Zo verplicht ik mezelf om al meteen een tweede draft te maken.

 

Heel erg bedankt voor het beantwoorden van onze vragen en voor het schrijven van Icarus, ik heb er van genoten.

 

Jullie zijn bedankt voor de belangstelling en de liefde voor het genre!

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten