zondag 7 oktober 2018

Bekentenissen van een boekhandelaar in oktober














Ontmaskerd

Vorige week gebeurde het weer. Ik zat aan mijn bureau in het midden van de winkel, waar ik een goed uitzicht heb op een display waar mijn boeken 'Seance' en 'Blackwell' staan te blinken. Ik geef toe dat er geen enkele andere boekhandel in het land is die mijn boeken zoveel aandacht geeft dan de winkel waar ik werkzaam ben. Hoe dat komt? Geen flauw idee.

In ieder geval, ik zit dus aan mijn bureau — 'bureau' is een groot woord; het tafeloppervlak is net iets breder dan het computerscherm, dat de helft van de beschikbare ruimte inneemt — wanneer ik een klant opmerk die naar de ladder kuiert, ongetwijfeld aangetrokken door de prachtige kaft van 'Blackwell' en misschien ook een beetje door de sticker die het boek aanbeveelt. Hoe die sticker daar terechtkomt? Geen flauw idee.

De klant neemt tijd om de kaft te bewonderen, waarna hij het boek omkeert en het achterplat begint te lezen. Nu moet u weten dat het achterplat van 'Blackwell' bestaat uit een prikkelde tekst en een kanjer van een foto waarop schrijver dezes met zeer ernstige en misschien zelfs arrogante blik in de lens kijkt. Die blik zegt niet wie ik ben — ik neem mijn werk uiteraard heel serieus, maar niet mezelf — maar schrijvers staan doorgaans niet op foto's met getuite lippen of een brede glimlach.

Vanuit mijn ooghoek zie ik de man opkijken en zijn wenkbrauwen fronsen. Zijn gelaatsuitdrukking schijnt, niet geheel onterecht, te zeggen: 'Hé, die kerel lijkt wel erg hard op de auteur van dit boek.' Hij houdt het boek voor zich. Hij wil de foto toetsen aan de werkelijkheid en gaat op zoek naar de verschillen. Zijn blik wipt een paar keer tussen de foto en de boekhandelaar die, gezeten op een krukje, het beste probeert te maken van de schaarse ruimte die het tafelblad hem te bieden heeft. Even lijkt de twijfel toe te slaan. Dat merk ik aan het lichtjes schudden van zijn hoofd. Schrijvers horen immers te schrijven en niet te werken op plekken als, ik zeg maar iets, een boekhandel. Ze horen in de beslotenheid van hun werkkamer nieuwe werelden te creëren en de mensheid te ontleden. In het slechtste geval leven ze in armoede, en in het beste geval zijn ze rijker dan de koningin van Engeland.

Ik knik beleefd naar de man, en om het vergelijkingsproces enigszins te bemoeilijken, lach ik. Wederom slaat de twijfel toe, maar dan wordt de nieuwsgierigheid hem teveel, en neemt hij een boude beslissing. Hij komt naar me toe en stelt de onvermijdelijke vraag: 'Bent u dat?'

Ik kan moeilijk zeggen dat hij zich vergist — de gelijkenissen zij nu eenmaal treffend — en geef toe dat het inderdaad mijn gezicht is dat daar staat afgebeeld. Het is het begin van een vreemd gesprek, en omdat ik het gesprek al meer dan eens heb gevoerd, weet ik ook wat er zo vreemd aan is. Het probleem is dat ik op dat moment niet langer een boekhandelaar ben maar een schrijver. Het masker is, met andere woorden, afgevallen. En toch verwacht de klant dat ik als schrijver mijn boek aan hem verkoop. En dat is moeilijk. Even vrees ik dat hij mij doorheeft en dat hij zal zeggen: 'Nu begrijp ik waarom dit boek zo opvallend staat opgesteld. Natuurlijk kleeft er een sticker met het woord "aanbevolen" op de kaft!'

De waarheid is dat een schrijver de slechtst mogelijke verkoper is van zijn eigen boeken, omdat zijn mening de minst objectieve is. Hij vindt het ongetwijfeld een meesterwerk, en als hij het tegendeel wil beweren, gelooft ook niemand hem.

Dat is waarom ik mij als boekhandelaar niet graag kenbaar maak als de auteur van vier thrillers, en waarom ik mijn boeken liever stiekem in de winkel aanprijs door hen een opvallende plaats te geven en er een sticker op te kleven, in de plaats van onmiddellijk naar 'Blackwell' of 'Seance' te wijzen wanneer iemand mij komt vragen naar een goede leestip.

De klant die mij vorige week ontmaskerde is desalniettemin aangenaam verrast. Ofschoon hij het achterplat gelezen heeft, wil hij van mij horen waar het boek over gaat en wat een gothic novel precies is. Het gebeurt dan wel eens dat hij of zij vriendelijk zijn of haar neus ophaalt en zich zo snel mogelijk uit de voeten probeert te maken, maar dat is deze keer niet geval. Integendeel, de man gaat even later naar huis met 'Blackwell' en krijgt als beloning voor zijn speurwerk, dat leidde tot mijn ontmaskering, een handtekening en een persoonlijke opdracht.

Kevin Valgaeren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten