Bert Bergs (°1945) was als Robert Vandenberghe hoogleraar aan de Gentse universiteit. In 2011 zette hij zijn wetenschappelijke carrière aan de kant en begon spannende verhalen te schrijven. Na zijn debuut, ‘Het duivelse recept’ (Uitgeverij Bola) in 2013, volgde ieder jaar een nieuwe thriller. Bergs koos voor de journalist Marc Ackein als hoofdpersonage. Die kon ongehinderd speuren in het buitenland, waar de verhalen zich dikwijls voor een groot deel afspeelden. Vanaf zijn vierde boek, ‘30 dagen’ focuste hij zich meer op Gent. Daar heeft Ackein een partner, hoofdinspecteur Sara Vits, met wie hij meestal ongewild samenwerkt.
In de Vinderhoutse bossen wordt het naakte lichaam ontdekt
van een blond meisje. Ze is gewurgd en vaginaal gemutileerd. Iets verderop ligt
een doodgeschoten man in een greppel. Het wordt een hele klus voor
hoofdinspecteur Sara Vits en haar team. Het vermoorde meisje is een
universiteitsstudente die op kamers verblijft in Gent. Tijdens de speurtocht
naar de moordenaar wordt een tweede meisje, eveneens een studente, op dezelfde
manier vermoord. Op haar naakte lichaam vindt men een aanwijzing: KOPIEKAT.
Dan smijt Sara
zich op een onopgeloste moord die vanonder het stof wordt gehaald. Ondertussen
is Marc Ackein, freelance journalist en partner van Sara, financieel gesjoemel
op het spoor in een Gentse cement- en betonfabriek, eigendom van Gérard
Laporte. Met de hulp van een hooggeplaatste EU-ambtenaar zou hij miljoenen
hebben opgestreken. Twee van Laportes kinderen hebben een lucratief baantje in
het bedrijf. De oudste zoon baat een
nachtclub uit. Marc Ackein die per toeval in dat etablissement verzeilt, komt
daar iets te weten over de eerste moord. Fraude- en moordonderzoek doorkruisen
elkaar. Uiteindelijk komt de hele familie Laporte in het vizier. Wie deed wat?
Bron: VVMA nieuwsbrief
Geen opmerkingen:
Een reactie posten