De dood zingt in Napels
Maurizio de Giovanni
4 1/2*
Napels, 1931. Een bittere wind raast door de straten van
de stad. In Koninklijk Theater San Carlo wordt vlak voor aanvang van de opera
Pagliacci ’s werelds grootste tenor Arnaldo Vezzi dood aangetroffen in zijn
kleedkamer. Uit zijn hals steekt een stuk spiegel. Het is een zaak voor de
mysterieuze, terughoudende commissaris Ricciardi, de meest succesvolle en
gevreesde detective van heel Napels. Ricciardi is vastbesloten de waarheid te achterhalen.
Zal zijn onverklaarbare gave hem ook dit keer helpen?
De laatste momenten van dode mensen
De dood zingt in Napels is een verhaal dat past in de
sfeer van ouderwetse whodunit verhalen á la Agatha Christie en Sir Arthur Conan
Doyle. Vooral de liefhebbers van de mysterieuze Sherlock Holmes verhalen komen
ruimschoots aan hun trekken met De dood zingt in Napels. En dat begint meteen
op de eerste pagina met de kennismaking van de gave van commissaris Ricciardi.
Hij heeft de gave – of de kwelling, afhankelijk van hoe je ernaar kijkt – de
laatste momenten van dode mensen te zien. Elke overledene geeft Ricciardi een
hint mee wat de achtergrond is van zijn of haar tragische dood. Een aanwijzing
die hem als detective een voorsprong geeft bij het oplossen van moordzaken.
De commissaris zelf is niet onbemiddeld, dankzij het
familiekapitaal hoeft hij niet te werken. Hij houdt zijn titel en vermogen
echter verborgen om het leven te leiden dat hem heeft gekozen (en niet
andersom). Een leven dat zwaar op hem drukt, omdat hij altijd en overal het
verdriet en de pijn in alle mogelijke verschijningsvormen voelt. Werken aan
moordzaken bij de politie is de enige manier om iets aan de zwaarte te doen.
Maurizio de Giovanni weet deze Weltschmerz
op een zeer geloofwaardige wijze in het hele verhaal vast te houden door
Ricciardi als een melancholieke, gekwelde man te beschrijven.
“Zelfs de grote Caruso had niet het bereik
en de overtuigingskracht van Vezzi’s stem.”
De sfeer van Napels in de vorige eeuw komt trefzeker van
de pagina’s af. De operawereld is herkenbaar en de detaillering die De Giovanni
aanbrengt in zijn verhaal is bewonderenswaardig. Neem bijvoorbeeld de keuze voor
de hoofdrollen die de vermoorde Arnaldo Vezzi in het verleden speelde: Manrico
in Il trovatore en Edgardo in Lucia de Lammermoor. Beide rollen zijn die van de
tragische minnaar en zijn praktisch tegenovergesteld aan de rol van Canio – de
bedrogen man – die Vezzi in Napels zou spelen, ware het niet dat hij dus op de
première avond het leven liet. Ook over de hint die Vezzi als geest zingend
achterlaat is goed nagedacht. Nadat de moordenaar ontmaskerd is, bleek deze
symboliek treffend uitgewerkt. Voor mij als operaliefhebber was dit de kers op
de taart.
Ook als je niet thuis bent in de opera leest het boek
fijn weg. De Giovanni schrijft met oog voor details, waardoor Napels echt tot
leven komt. Brigadier Maione fungeert overtuigend als een Watson-achtige
sidekick, met geloofwaardige redenen waarom de band tussen de commissaris en de
brigadier zo hecht is. Alle personages die opgevoerd worden, hebben een eigen
stem, verleden en karakter. Ze zijn stuk voor stuk voldoende uitgediept om hun
specifieke bijdrage aan dit verhaal te kunnen geven. Ook de manier waarop
uiteindelijk de dader ontmaskerd wordt, zit gedegen in elkaar.
Dit was het eerste deel van een serie boeken met
commissaris Ricciardi in de hoofdrol. Laat maar doorkomen de volgende delen!
~ Liane Baltus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten