Met
zijn rug naar de woonkamer schoof hij heen en weer voor het aanrecht.
Koffie. Twee maal. Ook voor Charles, hoewel hij zeker wist dat die
voor iets sterkers had gekozen als Ivette-met-een-I er niet bij was
geweest. De laatste keer dat hij koffie voor Charles had gemaakt was
meer dan een jaar geleden. Toen ze ’s avonds op het hoofdkantoor in
aanwezigheid van een hoge pief van het NCTV, die zijn naam niet kon
noemen, de laatste dossiers doornamen voordat ze de volgende dag hun
missie zouden aanvangen. Hij had de nachten ervoor onrustig geslapen
en kon zijn ogen amper openhouden boven de kleine letters van het
dossier. De mondelinge instructies van de naamloze man met het
rossige baardje waren wel blijven hangen, maar wat had het allemaal
voor zin gehad?
Met
zijn rechterhand tastte hij in het blik met Senseo-pads, dat hij
achter uit een kast haalde. Er zaten er nog precies twee in. Zelf
dronk hij geen koffie meer. Koffie hoorde bij een werkdag, of -nacht,
bij jezelf opladen om te kunnen presteren. Het feitelijke effect was
minimaal, het psychologische des te meer. Maar dat was toen. Met een
verbeten trek rond zijn mond trok hij nog een flesje bier uit de
koelkast.
De
open keuken maakte dat Charles en Ivette zacht spraken, bijna
fluisterend. Met het geluid van de tv op nog geen twee meter afstand
dachten ze dat hij hen niet verstond. Maar zijn gehoor was sinds die
ene dag scherper dan het ooit was geweest. Een magere compensatie.
‘Hij
is verbitterd, dus ik hoop dat we hem zover krijgen. Ik weet alleen
niet hoe helder hij is op dit moment.’ Aiden zag in zijn hoofd hoe
Charles zijn wijsvinger uitstak naar de drie lege bierflesjes op
tafel en hoe Ivette knikte. Met zo’n begripvolle blik,
ongetwijfeld. Daar had hij zo’n pleurishekel aan.
‘Zit
hij nog steeds in de ontkenningsfase, gezien het feit dat die tv
aanstaat? Ik bedoel, hij ziet toch niets meer?’ Nee trut, ik
luister tv. Hele dagen. Hij moest op zijn lip bijten om de sneer niet
uit zijn mond te laten ontsnappen.
‘Wij
onderbreken dit item en schakelen nu over naar onze verslaggever bij
Paleis ’t Loo, Peter den Ouden. Klopt het dat er nieuwe
ontwikkelingen zijn, Peter?’ De stem van de nieuwslezer klonk
nadrukkelijker dan daarvoor. Charles en Ivette vielen stil en gingen
wat naar voren zitten, getuige het gekraak van het neplederen
bankstel dat te groot was voor de benauwde woonkamer. Niet alleen
zijn zicht was hij kwijtgeraakt, ook zijn baan, logisch maar keihard
en vervolgens zijn vriendin, zijn huis. Hij zette het volle flesje
aan zijn lippen en dronk het voor de helft leeg voordat hij zijn
vingers in de oren van de koffiebekers haakte en in vijf stappen bij
de salontafel stond.
‘Dat
klopt,’ klonk de stem van Peter de verslaggever, ‘ik heb net
bericht gekregen dat er een gijzeling gaande zou zijn in Paleis ’t
Loo. Meerdere gewapende mannen zouden het paleis zijn binnengedrongen
waar op dit moment een buitenlandse delegatie op bezoek is. Het zou
betekenen dat de beveiligers op een of andere manier zijn omzeild. Of
uitgeschakeld.’
In
Aidens buik, net onder zijn middenrif, begon iets te broeien. Een
mengeling van onrust en woede. Zijn neef van achttien zat bij de
Marechaussee en werd als beveiliger afwisselend ingezet op enkele
paleizen, waaronder ’t Loo. Kai, de enige zoon van zijn zus, die
hij zag als zijn een eigen kind, zeker sinds zijn zwager elf jaar
geleden bij een auto-ongeluk was omgekomen. Hij zette de koffiebekers
net iets te hard op de salontafel neer, waardoor de druppels hete
vloeistof op zijn handen spatten, en bleef staan. Terwijl de
nieuwslezer en de verslaggever ter plekke speculeerden wat zich
mogelijk binnen de muren van het paleis afspeelde, geleidde de
alcohol de groeiende onrust via zijn aderen door zijn lijf, tot in
zijn vingertoppen. Zijn handen kromden zich tot vuisten. 94 dode
kinderen eerder op de avond, dat was te verschrikkelijk voor woorden
en onmogelijk te bevatten. Maar alleen al de kans dat een van die
schoften Kai iets had aangedaan, maakte van hem ter plekke een
wandelende bom.
‘Ik maak ze af, stuk voor stuk. Ik weet niet waarvoor jullie komen, maar count me in.’
‘Ik maak ze af, stuk voor stuk. Ik weet niet waarvoor jullie komen, maar count me in.’
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen