Research.
Tegenwoordig is
informatie vinden heel eenvoudig. Vroeger echter was het vaak letterlijk een
avontuur. Met soms onverwachte consequenties.
Waar kon ik zo'n
boeken vinden? In Brussel was wel een Engelse boekhandel, W.H. Smith, maar die
verkocht alleen literatuur, postkaarten en kalenders. Geen gespecialiseerde
naslagwerken. En Amazon bestond nog niet. Dus zat er maar één ding op: ik
moest naar Londen.
Gelukkig kende
ik de stad een beetje. Ik was er jaren eerder enkele keren geweest met mijn
vader, voornamelijk om theatervoorstellingen bij te wonen. Bovendien wist ik
ook waar ik terecht kon.
Foyles was in die tijd legendarisch bij Londengangers:
een boekhandel die gevestigd was in een drie rijhuizen breed en vijf
verdiepingen hoog gebouw, en ongeveer alles had wat er op de markt was. Geen
onderwerp zo gek, of je vond er wel een plank vol over. Dus ook over historisch
Londen - daaraan twijfelde ik geen seconde.
Eurotunnel of
Eurostar waren nog niet operationeel. Terwijl je nu in drie uur van Antwerpen
in hartje Londen bent zonder uit je comfortabele zetel te komen, betekende een
dagje Londen twintig jaar geleden nog letterlijk 'een reis maken'. Je kon de
laatste trein naar Oostende nemen, die je dan rechtstreeks tot bij een
P&O-schip bracht dat in vier uur de
oversteek naar Dover maakte. Een kajuit
daarop was uiteraard te duur, dus probeerde je te slapen in een stoel, met je
hoofd op een tafeltje. In Dover had men voor de passagiers dan wel een rechtstreekse
treinverbinding voorzien naar Londen, maar het ging om een boemeltrein, die
letterlijk bij elk station stopte. Alles opgeteld betekende dat dus dat je rond
elf uur vertrok, en de volgende ochtend omstreeks half negen in Londen van de
trein stapte - groggy, met een lichaam dat smeekte om een stevige portie cafeïne, en de
overtuiging dat je nooit het einde van de dag zou halen.
Het meest
spannende ogenblik van de hele trip was toen nog zonder enige twijfel de
douanecontrole op Engels grondgebied. Die was vergelijkbaar met wat je nu in
luchthavens moet doorstaan, met daar dan nog een schepje bovenop. Twee hokjes
met telkens één ambtenaar, die
van elke individuele passagier wilde weten waarom hij of zij naar Engeland was
gekomen, hoe hij of zij de volgende dagen dacht door te brengen, waar hij of
zij dan logeerde, en wanneer hij of zij weer vertrok. Dat laatste meestal met
een toontje van 'hoe sneller hoe beter'. De nachtelijke overtochten waren
populair, dus we spreken hier niet over enkele tientallen passagiers, maar
honderden. Als je pech had, stond je helemaal achteraan de rij, en was de
rechtstreekse trein naar Londen al vertrokken tegen de tijd dat je voorbij deze
onverstoorbare sfinxen was geraakt.
Ondergetekende
dus op een vrijdagavond naar Londen. Alles leek mee te vallen: de trein naar
Oostende had geen vertraging, niet teveel wind tijdens de overtocht, snel
genoeg van het schip af, een goede plek in de rij, en geen problemen bij de
controle.
Dacht ik.
Ik had dit keer
zowaar vooràf nagedacht over de trip - wat me nog steeds niet zo
dikwijls overkomt. Ik ging toch boeken te kopen? Uit ervaring wist ik dat men
in Foyles je aankopen alleen maar in papieren zakjes stopte. Een plastiek
draagtas? No, sir, we are very sorry. Tien uur rondlopen met een verzameling
papieren zakken die voortdurend aan je armen ontsnapt, was niet mijn idee van
een prettige terugreis. En dùs had ik een lege reistas bij. Daarin
zou ik mijn buit netjes kunnen opbergen, wat de terugreis heel wat makkelijker
zou maken.
Het was alleen
niet bij me opgekomen dat een reiziger die zich met een lége reistas bij de douane aanbiedt, per
definitie verdacht is.
Ik was nog geen
vijftig meter voorbij de controlepost, of drie mannen in uniform doken plots
aan weerskanten van me op, en vroegen me vriendelijk om even aan de kant te
gaan. Dit was pré
911: ik begreep
er dus niks van.
Waarom ik een lége reistas bij me had.
In al mijn naïviteit
antwoordde ik dat ik op weg was naar Londen.
Yes, sir. And why?
To buy books.
Ik zie het
ongeloof in de ogen van die politiemensen nog steeds.
Boéken? Welke idioot reist er nu naar een
ander land om boéken te kopen?
Dat doet toch niémand? Eén van de agenten barstte zelfs in
lachen uit. Hij zei letterlijk dat het de meest originele uitvlucht(!) was die
hij ooit had gehoord.
Ik moest mee
naar een kantoortje, waar ze mijn identiteitskaart opnieuw bestudeerden,
allerlei vragen op me afvuurden en controleerden of mijn reistas geen valse
bodem had.
Waarschijnlijk
zal ik er niet meteen als een schrijver uitgezien hebben, of als wat zij zich
daarbij voorstelden: toen ik op een bepaald ogenblik antwoordde dat ik de
boeken nodig had voor een roman die ik aan het schrijven was, groeide hun
ongeloof zo mogelijk nog. Er ontstond een discussie tussen de drie over wat er
nu moest gebeuren. Pas toen ik uiteindelijk geïrriteerd vroeg of ze er echt van uit
gingen dat een potentiële smokkelaar op z'n heenreis met een lege draagtas
voorbij de douane zou paraderen, verscheen er twijfel op hun gezichten.
Neen, dat leek
hen inderdaad van de pot gerukt.
Waar ik die
boeken dan wel ging kopen.
Boekhandel
Foyles, meneer.
Een van de drie
had er al van gehoord. Gelukkig.
Uiteindelijk
sloten we een compromis: ik moest me dezelfde avond op de terugreis melden, en
mijn draagtas met boeken tonen. Waarna ze me uiteindelijk, zij het aarzelend,
het land binnenlieten.
Uiteraard was de
trein al weg. De volgende zou pas twee uur later vertrekken. Dan maar ergens
een koffie drinken? Jammer. De enige pub was gesloten. Uiteraard. Het was half
vijf. En stikdonker.
Twee uur
doorbrengen op een leeg perron, in het nachtelijk duister, met je rug tegen een
paaltje en een lege reistas naast je, zorgt voor blijvende herinneringen.
Als
je ooit het gevoel krijgt dat de tijd te snel gaat: zet je eens 's nachts op
een leeg perron, ergens in het buitenland, en blijf er een uurtje. De
uitdrukking 'het duurde een eeuwigheid' krijgt gegarandeerd een andere
betekenis.
Pas een paar uur
later, onderweg naar Londen, vroeg ik me ineens af wat er zou gebeuren als ik
geen boeken vond over het Eduardiaanse Londen. Me opnieuw met een lege tas
aanmelden, was uitgesloten. Ik begon mogelijke scenario's te bedenken, maar ik
maakte me nodeloos zorgen. Foyles had in die tijd wel degelijk zo ongeveer
alles. Ik vond er dan ook meer dan ik nodig had.
Een detail: die
dag leerde ik ook het echte gewicht van 'literatuur' kennen. Een reistas vol
boeken weegt als een zak cement, is voor het laveren door een wereldstad even
handig als een bromfiets met twee lekke banden, en in een trein kun je 'm even
makkelijk op een bagagerek tillen als een auto.
Niét zo geniaal. Dus. Eigenlijk.
Toen ik me met
mijn loden tas 's avonds tot bij de douane sleepte, vroeg de ambtenaar van
dienst wat ik godsnaam kwam doen. Een zak met boeken tonen?
Why, sir?
De man begreep
er niks van. Hij was duidelijk niet gebriefd. En of ik wilde doorschuiven, want
er stond nog een hele rij achter me.
So far for security.
Ik was te moe om
me op te winden, en ik wilde die boeken echt wel thuis krijgen. Dus zweeg ik.
Zeven uur later
was ik thuis. En ik heb die boeken nog altijd.
Uiteraard.
Ja, trofeeën doe je niet weg :)
BeantwoordenVerwijderenZou ik exact ook zo doen.
BeantwoordenVerwijderen