donderdag 30 januari 2014

Debutantenverhaal

                                                               Onvermogen
1. (Melissa Skaye)

Rechercheur Rocco Amice keek de man tegenover hem kalm aan. ‘Meneer Deon. U hebt de politie in Duitsland gebeld om uw vrouw als vermist op te geven tijdens jullie vakantie in Hamburg.’
Deon keek geërgerd. ‘Dat heb ik al een paar keer verteld. Ja, dat heb ik gedaan! Nu ben ik in Nederland en verwacht ik dat jullie haar vinden. Werk samen met de Duitse recherche! Trouwens, we waren een weekend weg, dat noem ik geen vakantie. Vakantie betekent voor ons vier weken Bahama’s, rechercheur.’
Rocco snoof. Een weekend Centerparcs was voor hem al een echte vakantie, maar hij behield een pokerface tegenover deze blonde veertigjarige man. Deon was behoorlijk vermogend. Zijn ouders waren overleden en hadden hem een paar goedlopende bedrijven nagelaten. Zijn vrouw zat ook lekker in haar slappe was, zodat het stel totaal geen last van financiële problemen had. Dat leek Rocco zalig, maar hij wist ondertussen dat veel geld ook niet alles was. Hij kon zijn vaste lasten betalen, zo nu en dan een biertje in zijn favoriete kroeg. Zelfs de alimentatie voor zijn drie kinderen was op te hoesten.
Rocco schraapte zijn keel.‘U deed wat boodschappen en toen u in het hotel terug kwam, was uw vrouw weg. Gedacht werd dat ze aan het shoppen was geslagen, maar onderzoek wijst uit dat haar portemonnee en handtas nog op de kamer aanwezig waren.’ ‘Danique is een echte shopaholic. Soms kan ze uren winkelen zonder iets te kopen, maar heeft ze alsnog de tijd van haar leven. Kletsen hier en kletsen daar. Dus zo gek was mijn gedachte niet.’ ‘Zonder dat u het wist? In Duitsland waar ze niemand kent?’
‘Wie zegt dat ze daar niemand kent? U? Ik was toch ook wat aan het shoppen? Zij sliep trouwens nog dat ik weg ging.’ ‘Mijn probleem is dat niemand in het hotel uw vrouw heeft zien vertrekken,’ zei Rocco.
‘Ja, en? Zo scherp zijn ze tegenwoordig niet.’ ‘U heeft die middag in een lunchroom eten besteld en dat meegenomen naar uw kamer, aangezien u uw vrouw elk moment terug verwachtte.’ Deon sloeg zijn armen over elkaar. ‘Twee broodjes tonijnsalade.’ ‘Inderdaad, maar we hebben de desbetreffende bon opgevraagd en er staat maar één broodje genoteerd.’ ‘Dat kan niet.’ ‘Na het weekend bent u terug naar Nederland gereden. Zonder uw vrouw.’ ‘Ja, wat moest ik anders? Ik heb hier verplichtingen.’ ‘Waar is uw vrouw? Waar is Danique Deon?’ ‘Het is verdomme jullie taak om dat uit te zoeken! Ik wil haar terug.’ ‘Zit mevrouw Deon weleens achterin de auto?’ ‘Wat een idiote vraag! Nee, ze zit altijd naast mij.’ ‘Weet u wat het probleem is?’ vroeg Rocco. ‘Toen u via de douane Duitsland in reed is er een foto gemaakt. De recherche heeft honderden uren foto’s bekeken en toen vonden we die van uw Volvo.’ ‘Ja, en?’ zei Deon. Rocco helde dichter naar de man toe. ‘U bent als bestuurder te zien.’ Deon lachte. ‘Dat lijkt me logisch.’ ‘Maar de stoel naast u is leeg. U kwam Duitsland inrijden zonder uw vrouw.’ 

2. (Nathalie Pagie)

Haar zijden blouse, rok en zonnehoed misstonden niet in het straatbeeld. Zowel hier als aan de overzijde van de brede boulevard flaneerden mannen en vrouwen, jong en oud, in kleding die duidelijk niet van de markt kwam. Hun opzichtige horloges, kettingen en armbanden weerkaatsten het zonlicht. Zien en gezien worden, was hier het motto. Ze grijnsde om de ironie van die gedachte en checkte haar look nog eens in de etalageruit van een tassenzaak, met niet meer dan één tas, prominent geplaatst onder een gigantische kroonluchter. Het prijskaartje ontbrak. De korte bob accentueerde haar kaaklijn en gaf haar een strengere aanblik dan ze gewend was. Met moeite had ze haar koperbruine krullen onder de pruik gepropt, maar het resultaat mocht er zijn. De zonnehoed, bril en rode lippenstift maakten haar glamourlook compleet.
Ze vulde haar longen met de warme zeelucht en probeerde rustig uit te ademen. Dat lukte niet helemaal, de spanning in haar buik was de laatste minuten stevig toegenomen. Niet verwonderlijk; nog even en dat was het zover, het moment waar ze zo lang naartoe had geleefd. Ontelbare keren had ze zich voorgesteld hoe het zou zijn. Nu het moment bijna daar was, leek het alsof ze zichzelf in een film aanschouwde. Alsof ze het zelf niet was, die de hoofdrol speelde in dit verhaal. Maar dat was ze wel; aan haar de taak om de klus te klaren. Dit was de eerste stap. Het was erop of eronder. Een blik op haar telefoon stelde haar enigszins gerust. Ze was ruim op tijd; ze had nog zeker een half uur en het hotel waar ze had afgesproken, lag op nog geen vijf minuten lopen. Mooi. Voldoende tijd om de lobby te verkennen en de beste plek uit te kiezen. Zou hij alleen zijn? Aan de telefoon was hij daar niet duidelijk over geweest. Hij had geëist dat zij alleen zou komen, maar verder had hij niets prijsgegeven. Goed, rustig blijven en op jezelf vertrouwen, sprak ze zichzelf toe. Ze tilde haar kin iets op en wilde net haar weg vervolgen, toen ze op haar schouder werd getikt. Ze schrok en nog voor ze zich omdraaide zag ze in de spiegeling van de ruit twee mannen staan, beiden gehuld in zwart kostuum en voorzien van een headset. Met een ruk draaide ze zich om, haar handen in een afwerende beweging voor haar lichaam. Haar tas viel van haar schouder op het trottoir en sprong open. Tot haar afgrijzen zag ze hoe haar telefoon door de klap uit de tas schoot en op de marmeren tegels aan diggelen viel. Nee! Haar telefoon was een belangrijk schaakstuk in haar ontmoeting van zo dadelijk. Wat nu?
‘Miss Deon?’ klonk een zachte stem. Verbaasd staarde ze naar de man tegenover haar. Ze kende hem niet. Hoe wist hij haar naam? Wat was hier aan de hand? Voordat ze wist wat te doen, greep de man haar pols stevig beet. Zijn andere hand plaatste hij over haar mond en met een ‘Come with us, please’, trok hij haar hardhandig mee naar een zwarte bestelbus, een paar meter verderop. Zijn kompaan schoof de deur opzij en duwde haar naar binnen. Binnen een paar tellen was het gebeurd. Ze kon het niet geloven. Als in slowmotion stortte ze zich vanuit haar stoel op de deur, maar ze was te laat, die was dicht en ging niet meer open.

3. (Dimitri Van Hove)

‘Omdat Danique lag te slapen op de achterbank!’ Deon bonkte met een vuist op de tafel. Koffie golfde over de rand van zijn plastic bekertje. Rocco Amice haalde een verfomfaaid pakje sigaretten uit het borstzakje van zijn overhemd, schoof een van de Marlboro’s tussen zijn lippen, maar stak hem niet aan. ‘Bent u vaak zo agressief?’ ‘Alleen als ik met ontzettende klungels te maken krijg,’ zei Deon. ‘Hoelang ben jij naar school geweest, Sherlock?’ De rechercheur glimlachte, vouwde zijn handen achter zijn hoofd en leunde achterover in zijn stoel. Met op en neer wippende sigaret vroeg hij: ‘Sloeg u uw vrouw soms?’ ‘Doe normaal.’
‘Dat is geen antwoord op mijn vraag.’ Amice haalde de sigaret uit zijn mond en wees met het filter naar Deon. ‘Ik vroeg…’ Er trilde iets bij zijn kruis. Amice sprong overeind en haalde de telefoon uit zijn zak. Nog steeds was hij er niet achter hoe hij dat ding kon instellen op een ringtone in plaats van hem elke keer half uit zijn broek te laten vibreren. Hij keek op het schermpje, stak de sigaret achter zijn oor en verliet de verhoorkamer. Toen hij verbinding had gemaakt, begon ze meteen te ratelen. Hoe ze hem miste, dat ze stapelgek werd en dat ze hem nodig had. ‘Je moet naar me toe komen, Rocco. Nu meteen.’ ‘Dat kan niet, schat. Dat heb ik je uitgelegd.’ ‘Ik zit hier al twee dagen helemaal alleen!’ Hij legde het mobieltje tegen zijn borst en zuchtte. Aan de andere kant van de doorkijkspiegel nam Deon een slok koffie. Hij trok een gezicht en zei iets tegen Amices collega. Met het apparaatje weer aan zijn oor zei Amice: ‘Ik denk dat er nu snel een doorbraak komt, maar je zult nog even geduld moeten hebben.’ ‘Ik hou van je, Rocco.’ ‘En ik van jou, liefste. Ik moet nu gaan. Ik denk dat er een manier is. Ciao.’ Terug in de verhoorkamer liep hij naar zijn collega Henk aan de tafel, boog zich naar hem toe en.......‘Fluisteraars zijn leugenaars,’ zei Deon.
Terwijl de collega opstond en naar buiten liep, ging rechercheur Amice zitten en stak de sigaret tussen zijn lippen. ‘Waar waren we?’ Zodra Henk de deur achter zich had dichtgetrokken, stond Amice weer op om in het aangrenzende vertrek de camera uit te schakelen. Ook de microfoon kon niet aangesloten blijven. In de verhoorkamer nam hij opnieuw plaats tegenover de verdachte. ‘O ja,’ zei Amice. ‘Dat je regelmatig je vrouw sloeg.’ Deon zat hem niet-begrijpend aan te kijken. Zijn mond ging open, maar er kwam geen geluid uit. ‘Alleen heb je deze keer iets te hard geslagen,’ ging de rechercheur verder, ‘of ben je te lang doorgegaan met meppen. Ben ik warm, klootzak?’ ‘Wat…’ ‘Misschien heb je deze keer een accessoire gebruikt. Je vond je vuisten en je voeten niet voldoende en dus heb je een deegrol of een kandelaar in de strijd geworpen. Of heb je de honkbalknuppel van je zoon gebruikt?’ ‘Hoe weet jij dat ik een zoon heb?’ vroeg Deon. Zoals Amice wel dacht, had Henk niet lang nodig om een cel te regelen. Daar was hij alweer.
‘Een gok,’ zei Amice tegen Deon. Hij stond op en ging naar de kamer met de opname-apparatuur. Toen hij alles weer in werking had gesteld, liep hij terug naar zijn stoel. ‘Volgens mij scheelt er iets aan die camera,’ fluisterde hij tegen zijn collega voor hij ging zitten. ‘Ik wil een advocaat,’ zei Deon.

4. (Karin Kallenberg)



Het busje scheurde met gierende banden een hoek om. Danique viel van haar stoel en smakte tegen de zijkant van de auto. Toen ze ging zitten drukten de ribbels van de bodem zich in haar billen. Het was aardedonker, maar onder de portieren kierde een strook licht. Het leek het einde van een donkere tunnel en haar blik klampte zich eraan vast. Zweetdruppeltjes vormden zich onder het elastiek van de pruik.
Er drukte iets op haar neusbrug. Ze had haar zonnebril nog op! Zichzelf vervloekend zette ze hem af. Voor haar ogen hing een schaduw. Haar hoed. Die belachelijke hoed. Snel deed ze hem af. De pruik kwam mee en hing half voor haar gezicht. Met tranen in haar ogen duwde ze hem terug. Er kriebelde een spoor langs haar wang. Nylon haarstrengen. Ze trok de pruik af en smeet hem naast de hoed.
Zand prikte in haar handpalmen en in de bedompte ruimte rook het naar erwtensoep. Ze sloot haar ogen. Het beeld van een zwarte vrouw verscheen. Ze keek in de camera en stak bezwerend een vinger op.
‘Zorg dat je niet in de achterbak van een auto terechtkomt,’ zei ze streng.
De kramp in Daniques borst spreidde zich misselijk makend uit naar haar maag. Naast Oprah op de bank zat een blonde vrouw. Met een snik in haar stem vertelde die dat ze dacht dat haar laatste uur geslagen had toen ze de kofferbak boven zich zag dichtvallen.
Wat vertelde ze nog meer? Denk na! Koortsachtig zocht Danique in haar geheugen, haar oren gespitst op elk geluid. Ze kneep haar ogen stijf dicht en greep met beide vuisten haar haren dicht bij haar hoofdhuid vast. De pijn gaf haar een adrenalinestoot.
In de aflevering die Danique gezien had vertelde de blonde vrouw hoe ze op haar rug liggend de binnenkant van de kofferbak afzocht. Wacht, ze kwam eruit. Hoe in godsnaam ook alweer? Danique trok harder aan haar haren. Kabels! Er waren elektriciteitskabels die in verbinding stonden met het slot van de achterklep.
Op handen en voeten kroop ze door de ruimte tussen de stoelen en de zijkant van het busje. Ribbels drongen in haar knieën. Zand schaafde haar huid. Met trillende vingers tastte ze de onderkant van het voertuig af. Dichter bij de cabine hoorde ze de mannen gedempt praten. Ze ging rechtop zitten. De kracht leek uit haar ledematen te vloeien. Ik moet hier niet naar luisteren. Met armen van lood propte ze twee haarstrengen in beide oren en zocht verder. De erwtensoepgeur werd sterker. Ze zag een donkere lading in de hoek liggen. Ze kroop ernaar toe. De stank drong diep in haar neusgaten en deed haar kokhalsen. Ze sloeg een hand voor haar mond, kneep haar neus dicht en bleef zo zitten. Wat als de auto stopt? Misschien lag daar wel haar redding. Voorzichtig voelde ze aan de donkere berg. Het was een deken. Langzaam tilde ze hem een stukje op. Er schoof iets onder vandaan tegen haar knie. Ze smoorde haar gil door keihard op haar tong te bijten. Het was een arm. 

5. (Marjolein van der Gaag)



'Godverdomme! Dit kunnen jullie niet maken!'
Rocco Amice trok slechts een wenkbrauw op en keek minzaam naar Deon, die door Henk en een andere collega naar zijn cel zou worden begeleid. 'Opstaan, meneer Deon. Het wordt tijd dat u uw zonden eens gaat overdenken.'
Deon keek de rechercheur hoofdschuddend aan. In zijn ogen vochten woede en ongeloof om voorrang. Hij boog zich naar voren en spuugde de woorden letterlijk uit: 'een stelletje amateurs, dat zijn jullie!'
Amice negeerde het speeksel dat op de tafel was beland. Hij grijnsde alleen maar en haalde een hand door zijn korte, nog altijd dikke haar. Hij had wel vaker met dit bijltje gehakt. Drugsdealers, verkrachters en moordenaars. Hij had ze allemaal voorbij zien komen. Ontkennen, daar waren ze goed in. Maar uiteindelijk vielen ze allemaal door de mand. Voor sommigen wist hij, ondanks hun afschuwelijke daden, nog enig medelijden op te brengen. Vaak waren het jongens die een slechte jeugd achter de rug hadden en van wie het vooraf te voorspellen was geweest dat ze op het slechte pad terecht zouden komen. Maar Deon was een ander geval. Van kerels als Deon walgde Amice en het was voor hem vrijwel onmogelijk om die afkeer niet te laten merken. Hij wist niet heel veel van Deon, maar de informatie die hij had was voldoende om een hekel aan de man te hebben. Twee van zijn bedrijven waren de afgelopen vijf jaar in opspraak gekomen vanwege mogelijke fraude. Nooit had er echter een veroordeling plaatsgevonden. Amice had er zijn eigen ideeën over.
'U heeft de statistieken tegen u, meneer Deon. In verreweg de meeste gevallen blijkt de partner...'
'Klootzak! Je denkt mij vast te houden op basis van statistieken? Als ik straks weer buiten sta, dan is het met jouw carrière gebeurd, rechercheur Amice! Dan kun je weer parkeerbonnen gaan uitschrijven.'
Amice zuchtte diep, duwde zijn sigaret uit in de asbak en schoof zijn stoel achteruit. Hij had geen zin om nog langer tegen de arrogante kop van Deon aan te kijken. Hij had wel iets anders aan zijn hoofd. De rechercheur stond op en knikte naar Henk. 'Jullie regelen het verder wel hè? Zorg ook dat hij zijn advocaat kan bellen.' Hij snoof en wierp nog een laatste blik op de man tegenover hem. 'Ik hoop dat u een goede advocaat heeft. Niet alles in dit leven valt met geld op te lossen.'

De frisse buitenlucht deed hem goed. Hoewel het al april was, was het nog vrij koud. Ook vandaag waaide het flink. Het duurde dit jaar lang voordat de lente begon, maar dat kon de rechercheur weinig schelen. Hij was nu eenmaal niet het zomerse type. Als de temperatuur boven de 20 graden kwam, begon Amice met zijn zware lijf al buitensporig te zweten. In de kleine verhoorkamers had hij eveneens snel last van overmatige transpiratie. De wind, die zijn jas inwaaide en de natte plekken onder zijn oksels bereikte, was dan ook meer dan welkom.
Terwijl hij naar zijn auto liep, viste hij zijn smartphone uit zijn broekzak. Hij had de telefoon de afgelopen vijf minuten al drie keer voelen trillen. Het maakte hem onrustig. Soms verlangde hij wel eens terug naar de tijd dat er alleen nog maar vaste lijnen bestonden. Toen kon hij nog eens een paar uurtjes onbereikbaar zijn.
Natuurlijk waren de berichtjes van haar. Hij had haar het toestel zelf gegeven. Liefdesverklaringen, dwingend en claimend. Er waren momenten dat ze hem beangstigde. Dan verstikte ze hem zowat en vroeg hij zich af of hij wel goed had gehandeld. Als ze er ooit achter kwamen... Hij schudde zijn hoofd en zette die gedachte op een zijspoor. Hij zou ervoor moeten zorgen dat ze er nooit achter kwamen. Er was nu geen weg meer terug. Hij kroop achter het stuur en liet zijn Volkswagen vast warm draaien. Met zijn lompe, dikke vingers tikte hij onhandig een bericht terug. 'Alles komt goed. Ik kom nu naar je toe.'

6. (Marcella Kleine) 


Paniek dreigde bezit van haar te nemen, maar ze kneep zichzelf hard in haar arm om niets anders dan lichamelijke pijn te voelen. Om vooral geen angst te voelen. Ze probeerde niet aan de lichte, maar misselijkmakende druk tegen haar knie te denken. Wilde niet denken aan het lichaam dat bij de arm hoorde. Behoedzaam schoof ze terug naar de stoel, waar ze eerder vanaf gevallen was. Ze was blij dat het zo donker was in de bus. Blij dat ze niet geconfronteerd kon worden met het beeld van de dode. Gedachten raasden door haar hoofd. Wat had dit alles te betekenen? Er was niets over van de euforie, die ze eerder op de dag had gevoeld. Ze was naar hem toe gegaan om te vertellen wat ze wist. Kennis is macht en ze had zeker geweten dat hij zou breken, zou toegeven wat zijn rol in het geheel was. Met deze man kwam je niet zomaar tot een ontmoeting. Niet meer tenminste. Hij had eisen gesteld toen ze belde. Ze moest alleen komen en mocht niemand vertellen over hun afspraak. Naïef was ze geweest, zag ze nu pas in. Zo zelfingenomen met zichzelf, met haar chique kleding en de overwinning die ze op hem zou behalen. Blind was ze geweest voor het gevaar, dat ze liep. Nadenken moest ze, niet terugkijken, maar vooruit kijken naar ontsnappingsmogelijkheden. Ze kon ze niet bedenken. Plotseling moest ze zich met beide handen aan de stoel vasthouden. De route werd vervolgd over oneffen terrein. De angst sloeg haar opnieuw om het hart. De bus reed de bewoonde wereld uit. In paniek sloeg ze met haar vuisten tegen de cabine. ‘Laat me gaan, schoften, laat me gaan.’ Een bars gelach klonk vanachter het schot, maar daar bleef het bij. Geschokt bereidde ze zich voor op wat haar te wachten stond. Haar naaldhakken, ze wist het ineens. Ze zou de mannen van zich afslaan met de punten van haar hakken, scherp als stiletto’s. Ze nam haar pumps in haar handen en zat klaar voor de aanval. Het duurde langer dan ze gehoopt had. Steeds verder ging de auto over het hobbelige pad. Waar waren ze, diep in het bos, bij de zee? Abrupt kwam het busje tot stilstand. Haar hartslag versnelde zich. ‘Rustig blijven,’ sprak ze zichzelf toe, ‘en direct tot de aanval overgaan.’ Haar ogen waren gefocust op de schuifdeur. Zodra die open zou gaan, zou ze de man recht in zijn gezicht slaan. De andere man zou te verrast zijn om snel te kunnen reageren. Dat zou haar kans zijn om weg te rennen. Ze zag voor zich hoe ze er - met haar strakke rok hoog opgetrokken – met snelle passen vandoor zou gaan. Danique hoorde dat de deur ontgrendeld werd. Het felle daglicht overviel haar. Een fractie van een seconde was ze afgeleid, maar herstelde zich snel. Dit was het moment om de grote, blonde man op zijn puisterige gezicht te slaan. Die vieze puisten tot druipende, gele push te pletten. Precies op het moment waarop haar hand naar voren bewoog, zag ze vanuit haar ooghoeken wat het daglicht prijsgaf. De schoen, die onder de deken uitstak, kende ze. Foeilelijk had ze de Diesel schoenen met knalgroene zolen gevonden, dacht ze voordat de volle betekenis van wat ze zag tot haar doordrong. Haar opgeheven hand zakte naar beneden, ze draaide zich om een slaakte een kreet. ‘Nee, dat is mijn….’ Danique verloor het bewustzijn. Toen ze haar ogen opsloeg, keek ze recht in zijn ogen. Ze herinnerde zich de tedere blik waarmee deze ogen haar vroeger hadden aangekeken. Even gloeide er iets op in haar hart, maar direct doofde het weer. Hij… de schoft… wat had hij gedaan met…. Ze wilde schreeuwen, zijn koude ogen uit zijn gezicht krabben, maar ze was machteloos. Haar mond gesnoerd, haar armen en benen geboeid, liggend op een veldbed in een haveloze schuur.



7. (Marloes Vrijdag)


Amice reed over de snelweg, terwijl hij frisse lucht door de airco in zijn gezicht kreeg geblazen. Onrust knoopte in zijn maag samen. Hij moest zijn hoofd koel houden. Hij bleef dat zichzelf inpraten tot hij bijna zelf geloofde dat het goed zou komen. Waar was hij toch mee bezig? Hij voelde de natte plekken onder zijn armen toenemen. Hij had sterk de behoefte aan een peuk, de rook inhaleren tot diep in zijn longen, zodat het de scherpe hoofdpijn wat zou verminderen. Het was alsof er hamers tegen zijn hoofd beukten die zijn geweten wilden versplinteren. Op dat moment weerklonk een ringtone. Het verraste hem dat het ding opeens geluid produceerde in plaats van die irritante trilfunctie. Zijn telefoon had hij in de handsfreeset geklikt. Hij was bang dat zij het weer zou zijn… Hij drukte op het groene icoontje.
‘Amice.’
‘Hé, met Henk! Ik heb ondertussen het een en ander uitgeplozen.’
Amice luisterde aandachtig terwijl hij de afslag nam. Daarna vervolgde hij zijn weg over diverse wegen totdat hij dichter kwam bij zijn bestemming. ‘Vertel.’ De auto hobbelde over een zandpad en de eenzaamheid nestelde zich in zijn hart. Het was hier verlaten, en een van de redenen waarom hij juist deze plek had uitgekozen. De stem van Henk trok hem terug naar de werkelijkheid. Hij wreef door zijn ogen en probeerde zijn aandacht vast te houden.
‘Danique had waarschijnlijk genoeg van onze driftkikker. Volgens haar familie had ze vaker onverklaarbare, blauwe plekken, dus wat dat betreft had je het bij het juiste eind. Hij ranselde haar geregeld af. We hebben een aantal mailtjes weten te traceren van mailcontact met Rode Jansen.’
‘Ik wist het!’ Zijn woede verzamelde zich in zijn vuisten en hij sloeg ermee op het stuur. ’De klootzak!’ Deon was bang. Hij had direct de juiste snaar geraakt. ‘ Je bedoelt Jansen, die knakker die sinds een aantal weken weer op vrije voeten is?’
‘Die bedoel ik.’ Zijn stem klom omhoog. ‘Ze had een afspraak met hem gearrangeerd. Ze wilde Jansen inhuren om Deon van de aarde te laten verwijderen.’
Henk vertelde het alsof ze een spannend boek aan het lezen waren, alsof het niet de realiteit was waar ze vrijwel dagelijks mee te maken hadden. Moord en doodslag. De woorden troffen hem als een mokerslag en hij probeerde zijn stem stabiel te houden. ‘Jezus, dit krijgt opeens een heel andere wending. Vermoedelijk kwam Deon erachter en wil hij het Danique betaald zetten.’
‘We zijn bezig haar gangen te volgen. Waar ben jij eigenlijk?’
‘Ik moet even iets afhandelen, duurt niet lang. Zie je zo.’
De verbinding werd verbroken en de stilte werkte bevrijdend. Zijn vriendin had een negatief effect op zijn gemoedstoestand. Hij functioneerde minder op zijn werk, zag dingen over het hoofd en de zorgen die hij had zorgde voor slapeloze nachten. De donkere kringen onder zijn ogen waren de laatste weken toegenomen. Hij leunde iets naar voren en rommelde in zijn dashboardkastje. Zijn handen omklemden het metaal stevig en hij legde het naast zich neer op de bijrijdersstoel. In de verte zag hij het hoge gebouw opdoemen. Zijn hartslag rees en zorgde
ervoor dat zijn ademhaling haperde. Nog een paar meter en dan zou hij bij haar zijn. Ze waren nu zover gekomen. Alles moest goed gaan.

8. (Arno van den Kieboom)

De tape werd ruw van haar mond getrokken. Ondanks dat haar lippen flink zeer deden, wist ze toch een oerkreet door de ruimte te laten schallen. Het was een kreet vol wanhoop.
De man die voor haar stond met zijn armen voor zijn borst over elkaar gevouwen, wenkte middels een korte hoofdbeweging dat zijn compagnons konden vertrekken. Als getrainde honden gehoorzaamden ze. Jansen en Danique waren nog maar met zijn tweeën. Hij toverde een irritante, zelfvoldane glimlach te voorschijn terwijl zij maar bleef gillen. Ook al verscheurde haar hart, toch werden haar ogen als een magneet naar de lijk naast haar getrokken.
Nee! Nee!' Ze kon het niet geloven. Haar zoon lag naast haar. Dood. ' Hoe durf je? Hoe heb jij mijn zoon kunnen vermoorden? Hij heeft niets misdaan.'
Nonchalant haalde Jansen zijn schouders op. ' Zo moeilijk is dat niet. Mensen betalen mij geld, heel veel geld om te moorden. Ik draai daar mijn hand niet voor om. Het is tenslotte mijn werk.'
Het liefst was ze op hem afgevlogen. Schoppen, slaan. Zijn vingers een voor een van zijn hand snijden. Zijn... Grrr. Ze baalde van zichzelf. Danique kon nog zoveel willen, maar ze was niet bij machte om ook maar iets tegen hem te beginnen. Jansen was een killer. Een killer die geen mededogen kende wist ze. Ze had hem niet voor niets al eerder ingehuurd om haar man te laten vermoorden zodat zij een nieuw zorgeloos leven kon opbouwen. ' Waarom?', wilde ze weten.
' Opdracht van de baas.'
' Ik heb jou betaald.'
Er volgde een sarcastische lach van Jansen, maar al snel ging hij bloedserieus verder: ' Dat geld wat jij hebt gegeven is maar een zakcentje vergeleken met datgene wat jou man mij betaalt. Daarbij komt dat ik het niet kan maken om mijn vaste opdrachtgever van kant te maken.'
' Zeg je me nu dat Deon jou heeft...'
Danique werd onderbroken. ' Door wie ben ik vroegtijdig uit de bak gekomen denk je? Als dank daarvoor heb ik hem opgebiecht dat jij geld hebt aangeboden om hem van het leven te beroven. Tja, eerlijkheid duurt het langst, niet waar?'
Danique kon haar oren niet geloven. De moord van haar zoon was voortgevloeid puur uit wraak. Hoe kon hij? Was Deon dan echt zo gevoelloos? Voordat ze wist dat haar zoon niet meer leefde wilde ze weten wat Jansen met haar van plan was nadat ze bruut werd opgepakt en in een busje werd gesleurd. Ze had hem nota bene tot de laatste cent toe betaald. Hoe snel kon alles veranderen. Nu wilde ze niet meer weten wat voor lot haar stond te wachten. Danique had nog maar een wens. Ze wilde ook dood. Ze had niks meer om voor te leven. Haar zoon had haar jaren op de been gehouden. De jongen was haar alles, maar ook dat moest dit misselijke monster van haar afnemen. Hoe kon hij? Zijn eigen zoon. Danique kon het maar niet bevatten. En wat ze ook maar niet kon begrijpen was het feit dat Deon dus wist dat zij contact met Rafael had. Hij had haar dus al jaren laten bespioneren zonder dat ze daar ook maar enkel vermoeden van had. Hij wist dat zij hun kind regelmatig zag, terwijl hij haar dat juist ten strengste had verboden.
Ze was hoogzwanger toen Deon haar duidelijk en uiterst koel had laten weten dat hij geen krijsend kind om zich heen kon dulden. Daarom zou het kind meteen na de geboorte ook worden weg gegeven aan een stel wat zelf geen kinderen kon krijgen die hij via een zakenrelatie had leren kennen. Dat had hij in zijn eentje besloten. Danique had hevig tegengestribbeld. Geen haar op haar hoofd die eraan dacht om aan zijn wens te voldoen, maar dat had ze geweten ook. Hij sloeg haar door de hele huiskamer heen. Bont en blauw had ze eruit gezien en hij toonde geen enkel berouw na zijn walgelijke daad. Sterker nog. Hij kreeg zijn zin. De baby werd zonder pardon na de bevalling afgestaan. Herhaaldelijk had hij Danique gewaarschuwd. Hij zweerde dat ze het niet meer na zou kunnen vertellen als hij erachter zou komen dat ze, op wat voor manier dan ook, contact zou zoeken met het kind of het lef zou hebben om bij hem weg te gaan.
Vreemd dat hij het al die tijd wel toegelaten had.
Jansen kwam op haar afgestevend en zonder dat ze er rekening mee had gehouden voelde ze uit het niets een vuistslag op haar neus belanden. Ze hoorde het kraken. Het bloed gutste eruit. Er volgde nog meer rake klappen en toen werd alles zwart om haar heen.

13 opmerkingen:

  1. Charles Kuijpers25 januari 2014 om 12:08

    Zo, dat is wel een zeer intrigerende aftrap. Mooi hoor!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Begint al spannend!ben benieuwd naar het vervolg!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Geweldig begin en fantastisch geschreven.
    Voel me vereerd dat ik hier aan mee mag schrijven...
    Gr,
    Arno van den Kieboom.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zo e...en hoe nu verder? ik smacht naar meer. Wat een spannend stuk...

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Spannend! Ben echt heel benieuwd hoe of het verder zal gaan...

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Keispannend. Meeeeeeerrrr!!!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Gaaf, ik ben benieuwd hoe het verder gaat!!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Jeetje, het is nu wel heel spannend. Nog geen idee welke kant het opgaat. Kan niet wachten op het vervolg

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Kom maar op met de rest van het verhaal!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Vind het zo knap van iedereen. Zit op het puntje van mijn stoel.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Brr, lekkere lugubere wending heeft het verhaal genomen. Knap gedaan Arno.

    BeantwoordenVerwijderen