Kluizenaar verteld het verhaal van de eenzame Bertrand, de enige inwoner van het fictieve dorpje Straatendamme, die op enig moment bezoek krijgt van een jonge vrouw. Hij heeft een bizarre hobby, en zij hoort stemmen in haar hoofd. In wezen zijn ze allebei niet gewelddadig, maar ze zijn wel allebei bereid tot het uiterste te gaan om dat wat hun lief is te verdedigen. Wat volgt is een waanzinnige en dodelijke jacht.
Terrence Lauerhohn is een Nederlandse auteur die al aardig
wat thrillers op zijn naam heeft staan. Toch is dit voor mij pas het eerste
boek dat ik van hem lees.
Als ik begin te lezen in Kluizenaar is het meteen de korte
proloog die mij intrigeert. De jonge Bertrand heeft een nauwe band met zijn
moeder. Zij laat oogluikend toe dat haar Bertje een bijzondere hobby heeft. Een
hobby waarvan zijn vader niets wil weten. Wat is er nu zo vreselijk aan Bertje zijn
hobby dat de vader koste wat het kost die in de kiem wil smoren? Verborgen wil
houden?
Na de proloog gaat het verhaal pas na vele jaren verder.
Bertrand is inmiddels een man van respectabele leeftijd, zijn ouders leven niet
meer en bovendien is hij als enige inwoner nog over van zijn geboortedorpje. De
jonge vrouw, de zij-persoon die pas later een naam zal krijgen, doet haar
intrede in het verhaal. Ze lijdt aan waanbeelden en geheugenverlies en hoort
meerdere stemmen in haar hoofd. De nachtmerrie achtige waanbeelden die door
Terrence worden geschetst beleef je zelf mee, al kijkend door de ogen van de
vrouw. Ze zijn beeldend en gruwelijk en doen mij denken aan bizarre
hallucinaties. Is het waan of is het werkelijkheid?
Geregeld wordt er in het verhaal gesprongen in tijd en
vernemen we via die kleine flashbacks iets uit het verleden van Bertrand en
zijn moeder. Een moeder die een enorm belangrijke rol vertolkte in het leven
van haar zoon en die al op jonge leeftijd kwam te overlijden. En ook over de
vrouw, die op haar beurt wanhopige pogingen doet om haar geheugen naar boven te
krijgen. Haar worstelingen met zichzelf komen echt en beangstigend over. Hoe
meer je op deze manier te weten komt, hoe duisterder het verhaal wordt.
Het begin van het verhaal heeft even zijn tijd nodig maar
zodra de twee hoofdpersonages gestalte hebben gekregen, en je als lezer een
beetje gewend bent aan het ‘bizarre’ dat af en toe zijn intrede doet, kan je
het niet meer wegleggen. Gruwelijke scénes worden afgewisseld met een zwart
soort cynische humor die je als lezer alleen maar doet lachen en het bij tijd
en wijle grotesk aandoende geweld deed mij denken aan de films van de
Gebroeders Coen. Je moet er van houden, maar ik vind het geweldig!
Terrence heeft een heel prettige en erg beeldende manier van
schrijven, waarbij ik blij was dat ik de scénes nog net niet kon ruiken. Mooie
zinnen met beeldende vergelijkingen laten de gruwel tot leven komen en worden
afgewisseld met die al eerder genoemde zwarte, soms bizarre soort humor. Verder
zijn er slechts een handjevol personages waarvan Bertrand en de zij-persoon de
schitterende alsmede zwaar gestoorde middelpunten zijn en dat alles te midden
van een piepklein verlaten dorpje aan de Schelde. Denk niet dat het hierdoor wat
weinig ‘body’ heeft, in tegendeel. Wat volgt is een duister Kat en Muis spel en
hoe verder je in het verhaal zit hoe sneller de situaties escaleren. Het meest
grappige is nog wel dat ik in het begin echt een soort van ‘ach gossie’ gevoel
had voor Bertrand. Heb ik dat gevoel tot het bittere einde weten te behouden?
Haha!
Het einde is een ware climax. Alle stukjes vallen op zijn
plek. En ik? Ik moet eerst echt even bijkomen. Bertje zit onder mijn huid,
erger nog hij zit in mijn hoofd. Even nog niet aan eten denken nu. Als ik vannacht
maar geen stemmen ga horen…
Ik geeft Kluizenaar 5 vette Kraaien.
Karin K.
Wauw.. ga deze zeker lezen
BeantwoordenVerwijderen