Met
een slakkengangetje loop ik dagelijks van huis naar mijn werk. Dat
zijn 421 passen, je moet jezelf een beetje bezig houden onderweg, en
na het lezen van Uitgeteld van Marja West tel ik opmerkelijk meer dan
voorheen. Tijdens die 421 passen, ik heb geprobeerd er 400 van te
maken maar dat leverde mij bijna een hernia op en een loopje dat
thuishoort in Monty Python’s The Ministry of Silly Walks, is het
een missie geworden om rechtdoor te lopen. Niet dat ik daar normaal
gesproken veel moeite mee heb, maar omdat de weg bezaaid
ligt met langzaam overstekend wild. Tientallen slijmsporen
doorkruisen mijn pad. Ongedierte dat in allerijl mijn ferme passen
probeert te ontwijken, uiteraard met wisselend succes. In allerijl is
wat overdreven, maar vanuit het perspectief gezien van de gemiddelde
slak, trekt de slak een sprintje waar Usain Bolt en Daphne Schippers
jaloers op zullen zijn. Gelijk moet ik denken aan de hilarische
beelden uit Flushed Away, waarbij de slakken al gillend met hun hoge
piepstemmetjes proberen weg te rennen voor het naderend onheil, maar
geen millimeter vooruit komen.
Voorzichtig
probeer ik onze slijmerige aardbewoners te ontwijken, ik ben geen
dierenbeul en doe mijn best, maar wie is er nu echt wakker zo 's
morgens vroeg, zeker als je maar 4 tot 5 uur per nacht slaapt. Met de
slaap nog in de ogen mis ik hier en daar wat dakloze levensvormen, om
een paar stappen verder een knisperend geluid onder mijn zool vandaan
te horen komen. Gadver.
Sinds
mijn allereerste eigen stulpje, ruim 20 jaar geleden, ben ik niet
zo'n fan van slakken, zonder dat zij daar echt schuld aan hebben. Het
omgebouwde schuurtje, dat verhuurd werd onder de noemer
'zomerhuisje', was uitermate slecht verbouwd, slecht geventileerd en
ondermaats verwarmd. De leidingen bleken ook nog niet diep genoeg
aangelegd te zijn door B. de Haas, wat uiteindelijk resulteerde in
een bevroren gasleiding en een ontploffende geiser in mijn gezicht en
knallende ruzie met de verhuurder, die mij de schuld gaf van de
exploderende geiser omdat ik zo nodig warm water wilde hebben in de
winter. Doordat het 'huisje' zo slecht geïsoleerd was, was het een
ideale plek voor slakken. Mijn medebewoners trokken elke nacht een
spoor door het huis en kwamen tevoorschijn uit elk gapend gat, zelfs
vanonder de toiletpot verscheen regelmatig het verbaasde gezicht,
althans ik vermoed dat er een gezicht was, van een grote hoeveelheid
slakken, gadverdegadver. 's Morgens vroeg zag je de verse sporen nog
over de vloerbedekking lopen. Het was een geweldig tijd, het was mijn
eigen huisje: slaapkamer in de woonkamer, vanaf de bank het aanrecht
kunnen aanraken, toilet en douche in één en je fiets tussen
aanrecht en bank. Wat maakte het uit, het was je eigen stekkie.
Chef Rode Pen ontving deze foto deze week van Noorse vriendin.. |
Na
diverse pogingen om de beesten uit de tuin te houden, je zou verbaasd
zijn hoeveel verschillende manieren mensen hebben verzonnen om de
beesten het hiernamaals in te jagen - zout, biervallen, pindakaas,
ingegraven potjes met water of azijn, heb ik het maar opgegeven.
Zinloos, en ook wel zielig. En wie doen ze nu eigenlijk kwaad?
Behalve mijn moestuintje, buitenplanten en ander onkruid? Laat die
beesten toch.
Ik
heb ondertussen een andere weg gekozen naar mijn werk, 436 passen.
Het is een omweg, maar ik heb het er wel voor over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten