maandag 3 november 2014

De gehate stiefmoeder door Hanco Naninck

De gehate stiefmoeder

Een doffe knal maakte zich tergend langzaam los van de horizon en teisterde de lome oren van een aantal late wandelaars. Gevolgd door een hartverscheurende kreet die binnen enkele ogenblikken stierf, geplaveid in de macabere schoonheid van het door de maan beschenen landschap.
Business as usual, zouden de plaatselijke autoriteiten later melden in een lijvig rapport. Vrouw springt voor trein en de machinist beleeft zijn zoveelste trauma. Het lijkt wel of het zwakke geslacht in de aanbieding is want steeds meer toekomstige, zijnde en gewezen moeders zoeken hun heil in het abrupte einde: het uit elkaar spatten op twee rails die als vlijmscherpe messen hun willige lichamen verdelen in hapklare brokken. Daarbij geassisteerd door de tijdelijke ijzeren greep van het niets vermoedende voortrazende voertuig dat mensen ieder half uur van A naar B brengt. Of onverwacht overstekende mensen van A naar hun laatste halte. Maar dat kan ook vanuit B zijn.

Janneke had middagdienst gehad. Ze roerde verveeld in een kopje koffie zonder suiker en melk en dacht aan de vorige avond. Een pandemonium van schaamteloos geschreeuw, absurde verwijten en slaande deuren. Haar dagelijkse werk als verpleegster in het ziekenhuis van Geleen had haar moe gemaakt, kribbig en tot weinig acceptatie bereid. Ze haatte dat mens gewoon maar ze wist niet precies waarom. Was ze nog steeds boos op haar moeder die een jaar geleden de, en dat moet gezegd worden, mooie benen had genomen om met een aangespoelde Antilliaan een flatje driehoog in de lelijkste buurt van Heerlen te delen? Had ze dan niet gezien hoe haar moeder wegkwijnde door het voortdurende vreemd gaan van haar, en dat moet ook gezegd worden, uitermate attractieve vader die aan elke vinger een vrouw kon hebben al zou dat op den duur toch slopend worden voor een vijftigplusser?
Of was ze gewoon boos op zichzelf omdat ze niet haar uiterste best had gedaan om het weerbarstige ouderpaar bij elkaar te houden? Had ze wel genoeg moeite gedaan om haar moeder ervan te overtuigen dat mannen nu eenmaal zo zijn (altijd die hengel uitwerpen) en haar vader te bezweren dat vrouwen nu eenmaal zo zijn (altijd happen in het aas van die hengel)?

Ze wist het ook niet precies meer wat haar stoorde. Met haar eenentwintig jaar, en nog thuis wonend, zou ze andere zorgen moeten hebben. Wat was er aan de hand met haar vriend Peter die ze al een week niet had gezien en die tenslotte ook niet meer op val-toch-dood-mails en rot-dan-maar-op-sms’jes reageerde? En die haar zo vaak had verweten dat ze het zeuren had uitgevonden en nooit meteen zei wat ze wilde of wat er aan schortte. Zij het zeuren uitgevonden? lachte ze schamper. Wat dacht je van mijn stiefmoeder? vervolgde ze haar gedachten terwijl haar lepeltje als een volleerd schaatser rondjes draaide op de bodem van haar kopje. Haar rondetijden werden steeds beter, de finish werd tenslotte in trance overschreden en ze zag zich in omfloerste gedachten al naast ‘haar’ wereldster Sven Kramer op het podium staan.
Sven, ja, dat zou haar man zijn geweest! Hoe lang had ze niet dat secreet van een Naomi van As gehaat die haar plaats had ingenomen. Ze was er vast van overtuigd dat het tot bloedens toe prikken in een voodoopop (en haar vingers) tot een finale breuk zou hebben geleid tussen ‘haar’ topschaatser en die kut-hockeyster. Maar helaas!

Maar dat terzijde. Wat haar meer zorgen baarde, was het als een donderslag bij heldere hemel in hun huis verschijnen van een vrouw, Inge genaamd, die een luidkeelse nacht met haar vader overleefde, zelfs nog bleef ontbijten en, verdomme nog toe, ook bij het avondeten nog aanschoof om vervolgens, tijdens het acht-uur-nieuws, wederom met haar vader een boom op te zetten in het echtelijke bed. In het bed dat nog warm was van haar geliefde moeder, wel te verstaan. Met het gezellige bonte kussen, doordrenkt van haar onmiskenbare lieve luchtjes, en haar uit haar jeugd stammende grote bruine beer aan het voeteneind, vastgeklemd onder de dikke deken.
Uitgerekend daar waren haar vader en die Nieuwe voor anker gegaan. Nu alweer een jaar geleden. Ze konden er blijkbaar niet genoeg van krijgen want zelfs het nieuws van acht uur, ooit heilig bij pa, werd in bed doorgebracht. Met gilletjes, kreetjes van verrukking en uiteindelijk zijn luide en tevreden gesnurk. Bijna dierlijke geluiden die als scheermesjes door haar broze weerstand sneden en de hechte band met haar moeder dag na dag probeerden te verscheuren.

Wat had die Nieuwe dat haar vader zo geboeid bleef door haar aanwezigheid? Waren het, eerlijk is eerlijk, haar pronte borsten, was het haar strakke kontje (kom er maar eens voor met tweeënveertig jaar) of was het iets heel anders? Was ze heel lief misschien, of heel kwetsbaar, of ontzettend geduldig, of een goede gastvrouw die het de vrienden van haar vader naar hun zin maakte? Of was ze heel slim, zo slim in ieder geval om haar vader het idee te geven dat hij alles mocht en kon beslissen en zij achter de coulissen toch aan de touwtjes trok? Of had ze een mysterieus, wellicht luguber verleden waardoor ze blij was in een rustige en gezellige omgeving te wonen en die lastige stiefdochter er dan maar op de koop toe te nemen?
Janneke wist het niet en had zelfs niet het kleinste vermoeden. Natuurlijk had ze de Nieuwe meteen gegoogeld, gefacebookt en geweetwatnietallemaal maar óf ze had niets te verbergen óf ze had tot in de perfectie verborgen wat ze te verbergen had.

In elk geval was de spanning al maanden om te snijden. Als Janneke ’s avonds om zeven uur thuis kwam uit het ziekenhuis, kon ze ongestoord naar het nieuws kijken, hele pizza’s naar binnen werken en alle films zien die ze maar wilde. Tot zover het goede nieuws. De Nieuwe had blijkbaar genoeg van het vestigen van een goede indruk want steeds vaker stond de afwas opgestapeld in de keuken en sierde de vuile was de weg van de echtelijke slaapkamer via de trap en de hal richting achterdeur. Boeken en DVD’s, dat ze daar nog tijd voor hadden, lagen als woekerend onkruid op de vloer van de woonkamer en de eerste schimmel op de vochtige muur zocht al een haastige uitweg richting plafond.
Iedere reactie van Janneke op het verval van ‘haar’ thuis mondde echter uit in ontkenning en vervolgens gescheld en geschreeuw:
‘Die rommel komt niet van mij, trut. Die was er ook al toen ik er nog niet was. En wat is er op tegen om zelf je handjes te laten wapperen? Jij woont hier toch ook?’
Voordat Janneke ook maar de kans had op een antwoord, ging de Nieuwe onverschrokken verder:
‘Jij wil me zeker weg hebben, hè, chagrijn dat je bent. Ik wel gehoord van je vader wat voor moederskindje jij bent. Nou, als je moeder zo ideaal was geweest, had ik hier nu niet gezeten. Maar dat begrijp jij natuurlijk niet. Op jouw leeftijd is het alleen maar feesten en de beest uithangen. Als je het niet erg vindt, ga ik weer naar boven om lekker met je vader te rollebollen.’
Janneke zocht niet meer naar antwoorden. Ze deed een stap naar voren en stootte de Nieuwe met ongekende kracht tegen de muur achter haar, juist op de plek waar, hoe toepasselijk, de schimmel zijn oorsprong had gevonden. Daarna rende ze onbedaarlijk huilend het huis uit.
‘Mama, kom terug, laat me niet alleen met dit serpent,’ schreeuwde ze met overslaande stem richting oosten waar haar moeder met haar vriend woonde.

De volgende dagen liet Janneke zich niet meer zien thuis. Ze sliep bij haar goede vriendin Tessa, verstuurde vergeefs afwisselend dreig-mails en smeek-sms’jes naar haar zo geliefde Peter en werd na een week ’s nachts wakker gebeld door haar vader.
‘Wat is er gebeurd? Waarom kom je niet naar huis? Je weet toch dat ik van jou hou en niet van Inge. Dat is maar een speeltje, een lekker ding, een opwindend tussendoortje. Maar jij bent mijn allerliefste. Ik wil je niet kwijt. Kom morgen langs en we praten er over. Met of zonder Inge erbij. Wat jij wil!’
Voordat Janneke antwoord kon geven op al zijn vragen en een reactie op zijn liefdesverklaringen hoorde ze aan de andere kant van de lijn een bijna onmenselijke schreeuw op de achtergrond die razendsnel dichterbij kwam en uiteindelijk helemaal bezit nam van haar dienstdoende oorschelp.
‘Wat ben jij een klootzak, zeg! Ben ik alleen maar goed voor het bed? Ik was vanmiddag trouwens bij de dokter, ik ben zwanger!’
Janneke hoorde met groeiend leedvermaak de woorden van de Nieuwe, binnenkort vermoedelijk Ouwe. Haar vader gaf geen antwoord en een paar slaande deuren vergezelden Inges aftocht. Even later verzuchtte hij:
‘Ben ik blij dat die weg is. Die was onverzadigbaar. Ik kwam er nog niet eens meer toe om het nieuws van acht uur te zien. En die ellendige pizza’s iedere avond en die rommel overal. Die meid is gestoord. Zwanger, zij wel! Een gepasseerd station. Ik hoop dat ze voor altijd uit ons leven verdwijnt!’






Geen opmerkingen:

Een reactie posten