De gehate stiefmoeder
Een
doffe knal maakte zich tergend langzaam los van de horizon en teisterde de lome
oren van een aantal late wandelaars. Gevolgd door een hartverscheurende kreet
die binnen enkele ogenblikken stierf, geplaveid in de macabere schoonheid van
het door de maan beschenen landschap.
Business as usual,
zouden de plaatselijke autoriteiten later melden in een lijvig rapport. Vrouw
springt voor trein en de machinist beleeft zijn zoveelste trauma. Het lijkt wel
of het zwakke geslacht in de aanbieding is want steeds meer toekomstige, zijnde
en gewezen moeders zoeken hun heil in het abrupte einde: het uit elkaar spatten
op twee rails die als vlijmscherpe messen hun willige lichamen verdelen in
hapklare brokken. Daarbij geassisteerd door de tijdelijke ijzeren greep van het
niets vermoedende voortrazende voertuig dat mensen ieder half uur van A naar B
brengt. Of onverwacht overstekende mensen van A naar hun laatste halte. Maar
dat kan ook vanuit B zijn.
Janneke
had middagdienst gehad. Ze roerde verveeld in een kopje koffie zonder suiker en
melk en dacht aan de vorige avond. Een pandemonium van schaamteloos geschreeuw,
absurde verwijten en slaande deuren. Haar dagelijkse werk als verpleegster in
het ziekenhuis van Geleen had haar moe gemaakt, kribbig en tot weinig
acceptatie bereid. Ze haatte dat mens gewoon maar ze wist niet precies waarom.
Was ze nog steeds boos op haar moeder die een jaar geleden de, en dat moet
gezegd worden, mooie benen had genomen om met een aangespoelde Antilliaan een
flatje driehoog in de lelijkste buurt van Heerlen te delen? Had ze dan niet
gezien hoe haar moeder wegkwijnde door het voortdurende vreemd gaan van haar,
en dat moet ook gezegd worden, uitermate attractieve vader die aan elke vinger
een vrouw kon hebben al zou dat op den duur toch slopend worden voor een
vijftigplusser?
Of
was ze gewoon boos op zichzelf omdat ze niet haar uiterste best had gedaan om
het weerbarstige ouderpaar bij elkaar te houden? Had ze wel genoeg moeite
gedaan om haar moeder ervan te overtuigen dat mannen nu eenmaal zo zijn (altijd
die hengel uitwerpen) en haar vader te bezweren dat vrouwen nu eenmaal zo zijn
(altijd happen in het aas van die hengel)?
Ze
wist het ook niet precies meer wat haar stoorde. Met haar eenentwintig jaar, en
nog thuis wonend, zou ze andere zorgen moeten hebben. Wat was er aan de hand
met haar vriend Peter die ze al een week niet had gezien en die tenslotte ook
niet meer op val-toch-dood-mails en rot-dan-maar-op-sms’jes reageerde? En die
haar zo vaak had verweten dat ze het zeuren had uitgevonden en nooit meteen zei
wat ze wilde of wat er aan schortte. Zij het zeuren uitgevonden? lachte ze
schamper. Wat dacht je van mijn stiefmoeder? vervolgde ze haar gedachten
terwijl haar lepeltje als een volleerd schaatser rondjes draaide op de bodem
van haar kopje. Haar rondetijden werden steeds beter, de finish werd tenslotte
in trance overschreden en ze zag zich in omfloerste gedachten al naast ‘haar’ wereldster
Sven Kramer op het podium staan.
Sven,
ja, dat zou haar man zijn geweest! Hoe lang had ze niet dat secreet van een
Naomi van As gehaat die haar plaats had ingenomen. Ze was er vast van overtuigd
dat het tot bloedens toe prikken in een voodoopop (en haar vingers) tot een finale
breuk zou hebben geleid tussen ‘haar’ topschaatser en die kut-hockeyster. Maar
helaas!
Maar
dat terzijde. Wat haar meer zorgen baarde, was het als een donderslag bij
heldere hemel in hun huis verschijnen van een vrouw, Inge genaamd, die een
luidkeelse nacht met haar vader overleefde, zelfs nog bleef ontbijten en,
verdomme nog toe, ook bij het avondeten nog aanschoof om vervolgens, tijdens
het acht-uur-nieuws, wederom met haar vader een boom op te zetten in het
echtelijke bed. In het bed dat nog warm was van haar geliefde moeder, wel te
verstaan. Met het gezellige bonte kussen, doordrenkt van haar onmiskenbare
lieve luchtjes, en haar uit haar jeugd stammende grote bruine beer aan het
voeteneind, vastgeklemd onder de dikke deken.
Uitgerekend
daar waren haar vader en die Nieuwe voor anker gegaan. Nu alweer een jaar
geleden. Ze konden er blijkbaar niet genoeg van krijgen want zelfs het nieuws
van acht uur, ooit heilig bij pa, werd in bed doorgebracht. Met gilletjes,
kreetjes van verrukking en uiteindelijk zijn luide en tevreden gesnurk. Bijna
dierlijke geluiden die als scheermesjes door haar broze weerstand sneden en de
hechte band met haar moeder dag na dag probeerden te verscheuren.
Wat
had die Nieuwe dat haar vader zo geboeid bleef door haar aanwezigheid? Waren het,
eerlijk is eerlijk, haar pronte borsten, was het haar strakke kontje (kom er
maar eens voor met tweeënveertig jaar) of was het iets heel anders? Was ze heel
lief misschien, of heel kwetsbaar, of ontzettend geduldig, of een goede
gastvrouw die het de vrienden van haar vader naar hun zin maakte? Of was ze
heel slim, zo slim in ieder geval om haar vader het idee te geven dat hij alles
mocht en kon beslissen en zij achter de coulissen toch aan de touwtjes trok? Of
had ze een mysterieus, wellicht luguber verleden waardoor ze blij was in een rustige
en gezellige omgeving te wonen en die lastige stiefdochter er dan maar op de
koop toe te nemen?
Janneke
wist het niet en had zelfs niet het kleinste vermoeden. Natuurlijk had ze de Nieuwe
meteen gegoogeld, gefacebookt en geweetwatnietallemaal maar óf ze had niets te
verbergen óf ze had tot in de perfectie verborgen wat ze te verbergen had.
In
elk geval was de spanning al maanden om te snijden. Als Janneke ’s avonds om
zeven uur thuis kwam uit het ziekenhuis, kon ze ongestoord naar het nieuws
kijken, hele pizza’s naar binnen werken en alle films zien die ze maar wilde. Tot
zover het goede nieuws. De Nieuwe had blijkbaar genoeg van het vestigen van een
goede indruk want steeds vaker stond de afwas opgestapeld in de keuken en
sierde de vuile was de weg van de echtelijke slaapkamer via de trap en de hal
richting achterdeur. Boeken en DVD’s, dat ze daar nog tijd voor hadden, lagen
als woekerend onkruid op de vloer van de woonkamer en de eerste schimmel op de
vochtige muur zocht al een haastige uitweg richting plafond.
Iedere
reactie van Janneke op het verval van ‘haar’ thuis mondde echter uit in
ontkenning en vervolgens gescheld en geschreeuw:
‘Die
rommel komt niet van mij, trut. Die was er ook al toen ik er nog niet was. En
wat is er op tegen om zelf je handjes te laten wapperen? Jij woont hier toch
ook?’
Voordat
Janneke ook maar de kans had op een antwoord, ging de Nieuwe onverschrokken
verder:
‘Jij
wil me zeker weg hebben, hè, chagrijn dat je bent. Ik wel gehoord van je vader
wat voor moederskindje jij bent. Nou, als je moeder zo ideaal was geweest, had
ik hier nu niet gezeten. Maar dat begrijp jij natuurlijk niet. Op jouw leeftijd
is het alleen maar feesten en de beest uithangen. Als je het niet erg vindt, ga
ik weer naar boven om lekker met je vader te rollebollen.’
Janneke
zocht niet meer naar antwoorden. Ze deed een stap naar voren en stootte de Nieuwe
met ongekende kracht tegen de muur achter haar, juist op de plek waar, hoe
toepasselijk, de schimmel zijn oorsprong had gevonden. Daarna rende ze
onbedaarlijk huilend het huis uit.
‘Mama,
kom terug, laat me niet alleen met dit serpent,’ schreeuwde ze met overslaande
stem richting oosten waar haar moeder met haar vriend woonde.
De
volgende dagen liet Janneke zich niet meer zien thuis. Ze sliep bij haar goede
vriendin Tessa, verstuurde vergeefs afwisselend dreig-mails en smeek-sms’jes naar
haar zo geliefde Peter en werd na een week ’s nachts wakker gebeld door haar
vader.
‘Wat
is er gebeurd? Waarom kom je niet naar huis? Je weet toch dat ik van jou hou en
niet van Inge. Dat is maar een speeltje, een lekker ding, een opwindend
tussendoortje. Maar jij bent mijn allerliefste. Ik wil je niet kwijt. Kom
morgen langs en we praten er over. Met of zonder Inge erbij. Wat jij wil!’
Voordat
Janneke antwoord kon geven op al zijn vragen en een reactie op zijn
liefdesverklaringen hoorde ze aan de andere kant van de lijn een bijna
onmenselijke schreeuw op de achtergrond die razendsnel dichterbij kwam en uiteindelijk
helemaal bezit nam van haar dienstdoende oorschelp.
‘Wat
ben jij een klootzak, zeg! Ben ik alleen maar goed voor het bed? Ik was
vanmiddag trouwens bij de dokter, ik ben zwanger!’
Janneke
hoorde met groeiend leedvermaak de woorden van de Nieuwe, binnenkort
vermoedelijk Ouwe. Haar vader gaf geen antwoord en een paar slaande deuren
vergezelden Inges aftocht. Even later verzuchtte hij:
‘Ben
ik blij dat die weg is. Die was onverzadigbaar. Ik kwam er nog niet eens meer
toe om het nieuws van acht uur te zien. En die ellendige pizza’s iedere avond
en die rommel overal. Die meid is gestoord. Zwanger, zij wel! Een gepasseerd
station. Ik hoop dat ze voor altijd uit ons leven verdwijnt!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten