Op 14 oktober verschijnt er bij uitgeverij Q een nieuwe thriller van Julian Sanchez: Gezicht van het kwaad. Over een terroristische aanslag op een warenhuis in Barcelona, wraak, meerdere moorden en een inspecteur met bijzondere gaven. Deze onwijs spannende thriller bestaat uit 7 delen. Op ons blog en op de onderstaande links staat ieder een hoofdstuk van dit boek. Proef de sfeer door ze alle vier te lezen en word net als ik gevangen om het hele boek te willen lezen wat volgende week dinsdag uit komt.
Voorproefje
Deel 3 – Samenloop van omstandigheden
‘Hallo, Joan.’
‘David Ossa Planells! Dat werd tijd. Zo te zien heeft de vakantie je goedgedaan. Laat me je bekijken: heel ontspannen, en zelfs bruin! Hoe bestaat het!’
Als enig antwoord trek ik een wenkbrauw op. Na drie weken vakantie ben ik net mijn kantoor binnengekomen, waar mijn assistent maar ook vriend Joan Rodríguez op me wacht. Ik heb hem gemist: na zoveel jaar samenwerken zijn we echt goede vrienden geworden.
‘Bruin?’
Ik bekijk mijn armen: de omhooggeschoven mouwen van mijn trui laten het deel vanaf mijn elleboog tot mijn pols zien, en ja, ik ben bijna zwart. Ondanks het feit dat ik niet echt in de zon heb gelegen, wat ik ontzettend saai vind, geven twintig dagen in Midden-Amerika iemands huid toch een andere kleur.
‘Ja, man, je lijkt wel een neger zo bruin!’
Joan is altijd goed geweest in imitaties, hij bootst met gemak de typisch Caraïbische intonatie na om me te laten lachen.
‘Hé ober, mag ik van u een mojito?’
‘Dat zou helemaal niet verkeerd zijn. Maar ik vrees dat je genoegen zult moeten nemen met onze traditionele tweedeklas koffie of een simpel flesje water.’
We omhelzen elkaar. Het is een aangename ontvangst, ik weet hoezeer Joan op me gesteld is, en dat gevoel is wederzijds.
‘Ik ben blij je te zien, Joan.’
‘En ik jou, ouwe mopperaar. Nou, ga zitten, maak het je gemakkelijk. Je bent een half uur te laat, hoogst ongebruikelijk, een smet op je vlekkeloze staat van dienst!’
‘Ik ben nog een beetje ontregeld door de jetlag. Een kop koffie zal me goeddoen.’
‘Komt eraan! Heel Yucatán. Je moet geweldig genoten hebben.’
‘Ja, het was prachtig.’
Mexico, Yucatán, een schitterende vakantie. Een reis om nog lang met plezier aan terug te denken. Maar ik heb het gevoel dat de opgedane indrukken snel wegzakken. Een heerlijk klimaat, een kleine groep reisgenoten met wie een alleenreizende als ik het al snel goed kon vinden. Cultuur en ontspanning, dat alles begon al te vervagen toen het vliegtuig dat me naar Barcelona terugbracht de oceaan over vloog. En met de terugkeer kwam ook de herinnering aan Maria weer boven.
‘Vooruit, praat me bij, hoe staan de zaken hier?’
‘Nog precies zoals toen je vertrok. Veel werk. Maar gelukkig niets ernstigs; het soort werk dat saai is maar gedaan moet worden.’
‘En Rosell?’
‘Hij gaat over drie maanden met pensioen. En gezien alle vakantiedagen die hij nog heeft staan, zal hij binnenkort wel niet meer komen. Je kent hem, die vertrekt in stilte, zonder borrel of afscheid.’
‘Toen ik binnenkwam heb ik naar hem gevraagd. Ze zeiden dat hij er een paar dagen niet zou zijn.’
‘De ene vergadering na de andere. Dat gaat al een week zo. Maar ik denk dat het alleen maar een excuus is om ’m te smeren en zo min mogelijk hier te zijn.’
Dit is slecht nieuws. Het brengt onzekerheid op een bureau waar die ouwe een waar instituut was. Meer dan de zichtbare autoriteit van zijn functie was het het verborgen gezag van zijn ervaring, en het was daaraan dat het bureau zijn goede functioneren dankte. Wie zou hem opvolgen? Joan lijkt mijn gedachten te lezen.
‘Ze zeggen dat Artamendi hier komt.’
‘Het kon slechter.’
‘En het kon beter. Het is een man met zekere opvattingen... andere opvattingen.’
En wie heeft die niet? Een tijd geleden werd de mogelijkheid geopperd dat ik de stap zou wagen en naar de functie van commissaris zou dingen. Ik heb het ronduit geweigerd. Eerder was het de cgic die me vroeg bij hen te komen werken; de elitegroep van de nationale recherche kon niet voorbijgaan aan de spectaculaire resultaten die mijn carrière getekend hebben. Zelfde weigering en duidelijke irritatie bij hun leidinggevenden, omdat het nooit eerder was voorgekomen dat een inspecteur een aanstelling bij een zo gerenommeerde eenheid weigerde. Toen we vertrouwelijker met elkaar werden, heeft Joan me eens naar de reden gevraagd: ik heb gezegd dat ik op straat wilde blijven werken, daar waar ik me echt nuttig voelde.
‘Je hebt gelijk, de koffie is net zo slap als altijd. Laten we aan de slag gaan. Waar ben je mee bezig?’
Hij overhandigt me een map. Het is geen dik dossier, op het eerste gezicht lijkt het niets belangrijks.
‘Begin daar maar mee. Het gaat om een diefstal bij Suministros Mayans, in de carrer de Ferran.’
‘Daar? Maar dat is bijna op de plaça Sant Jaume...’ Mijn verbazing heeft te maken met de locatie van de winkel. Op de plaça Sant Jaume staat zowel het stadhuis als het gebouw van de Generalitat, wat een enorme concentratie aan politieke macht met alle veiligheidsmaatregelen vandien veronderstelt. Ik werp een blik in het dossier. Het is in de nacht van 24 september gebeurd, precies een week geleden.
‘Geef me eens een samenvatting.’
‘Een diefstal. Toen de eigenaar ’s morgens de winkel opendeed, was alles overhoopgehaald.’
‘Alarm?’
‘Ja, hadden ze. De eigenaar had aan de voorwaarde van zijn verzekering voldaan en bij de deur en in de twee grote winkelruimten een bewegingsalarm geïnstalleerd. Ze zijn zo afgesteld dat de sensoren ook alle bewegingen in de looppaden registreren.’
‘Hoe was de telefoonverbinding?’
‘Via mobieletelefoonkaart.’
‘En hoe wist de dader te voorkomen dat het alarm afging?’
‘Ik heb met de heer Crespo gesproken, de voor deze regio verantwoordelijke persoon van de beveiligingsfirma. Omdat het om een alarmsysteem gaat dat via een mobieletelefoonkaart met de centrale verbonden is, kon de buitenlijn niet vanuit het kastje van de telefoonmaatschappij gesaboteerd worden. Ze hebben een andere methode toegepast, de sensorlenzen zijn met een spray bespoten, zodat ze niet meer werkten.’
‘Maar dat moeten ze dan overdag hebben gedaan, voordat het alarm aangezet werd.’
‘Nee. De eigenaar sluit dat uit en wij hebben dat kunnen bevestigen. De bewakingscamera’s scannen de verschillende ruimten op willekeurige momenten om diefstal te voorkomen. De opnames worden een week bewaard, zodat we de beelden hebben kunnen bekijken. Er was niets op te zien.’
‘Goed, ik weet dat je het al bent nagegaan, dus kom ter zake en vertel me hoe ze het gedaan kunnen hebben.’
‘Er zijn twee mogelijkheden. De ene is ingewikkeld en impliceert het gebruik van een frequentieverstoorder om het mobieletelefoonsignaal van het alarm te onderbreken. De andere is simpeler. Wanneer de eigenaar de winkel verlaat en het alarm aanzet, moet dit eerst worden ingesteld, zodat het tachtig seconden duurt, de tijd dat de lithiumbatterijen geactiveerd worden, voordat het werkt.’
‘Ik snap het. Op dat moment moet de inbreker de spray hebben gebruikt om de sensoren uit te schakelen.’
‘Dat denk ik.’
‘En de eigenaar had niet in de gaten dat de dader zich in de winkel verstopt had?’
‘Nou, dat is juist het vreemde. Bij het bekijken van de camerabeelden heb ik vastgesteld dat iedereen die door de enige deur naar binnen kwam, er ook weer uit ging voordat de eigenaar afsloot en de camera’s uitschakelde.’
‘Geen twijfel mogelijk.’
‘Geen enkele.’
‘Wat was de frequentie van de opnames?’
‘Iedere vijf seconden. En omdat de camera’s geschakeld zijn, zou hij zelfs als hij ongezien voorbij de ene camera kon komen, in ieder geval op die van een andere moeten staan.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten