zondag 3 augustus 2014

Het voorlaatste hoofdstuk van het vervolgverhaal van Dimitri van Hove

BOUWEN AAN VROUWEN – Hoofdstuk 4

Ik blader terug naar waar ik begonnen ben met opschrijven. Het is een hele lijst. Wat ik precies wil is… Ik vat het samen. Een boerin bouwen die koeien kan melken, die kan rondlopen, voorover buigen, gaan zitten en rondkruipen. Ze moet oraal, vaginaal en anaal over trilfuncties beschikken én ze moet radiobestuurbaar zijn.
Is dat allemaal niet een tikje naïef? Een radiobestuurde mens maken. Ik lijk wel gek.
‘Ik geef toe dat het ambitieus klinkt.’ Schichtig kijk ik om me heen, geschrokken van mijn eigen stem.
Het klinkt onmogelijk, ja. En hardop tegen jezelf praten is helemaal een teken van krankzinnigheid. Ik sluit het boek van Isaac Newton en leg het terug op de plank. Met mijn zakdoek bet ik mijn voorhoofd. Die volautomatische vrouw van mij zal nog aardig wat voeten in de aarde hebben. Ik ga weer aan mijn bureau zitten.
Laat ik er gewoon even van uitgaan dat het kan. Tot nu toe heb ik…
Nee, zegt de andere helft van mijn brein. Je plan is dwaas. Het enige wat niet volslagen onrealistisch is aan dat project is die melkmachine waar je het over had. Dat zou misschien wel wat kunnen worden. Misschien kun je daar zelfs octrooi voor aanvragen. Maar al die andere dingen... Je moet onder ogen zien dat het niet kán.
Ook niet de radiobesturing? We kunnen toch niet verlangen dat de eigenaar de hele tijd aan de regelkast blijft staan?
Je kan een circuit maken om de melkfunctie op te vangen, maar dat is alles.
Zal ik dan minder bedrading nodig hebben voor de armen? Ik pak het enorme boek van Charles Darwin erbij en open het bij de bladwijzer, het hoofdstuk over galvanisme. Darwin gebruikt kikkers in zijn illustraties, maar het principe is hetzelfde. Ik neem mijn pijp en trek het doosje rookgerei naar me toe.
Dit is veel te moeilijk voor jou, schiet het steeds door mijn hoofd. Ik masseer mijn slapen en probeer me op de tekst te concentreren.
Dit gaat jouw petje vér te boven.
Ik jaag vuur in mijn pijp.

Ik haal het laken van Elena af. Met mijn handen op mijn rug gevouwen loop ik om de tafel heen en bestudeer haar. Bij het enorme kluwen kabels dat het lichaam met de schakelkast, het regelbord en de generator verbindt, stop ik en ga op mijn hurken zitten.
In een van de boeken heb ik gevonden hoe je een schakelplaat kan gieten om deze dradentroep wat te reduceren. Ik sta op met knappende knieën en ga mijn notities halen.

Ik ben te vroeg geboren, daar komt het allemaal op neer. Ik durf te wedden dat er binnen tien jaar al genoeg uitgevonden zal zijn om deze hele vervloekte klus aanzienlijk makkelijker te maken. Moet je mij bezig zien, met mijn primitief gereedschap. Door de ijspriem tot witgloeiend op te warmen boven een kaars en stukjes koperdraad te smelten, kan ik kleine verbeteringen aanbrengen op de schakelplaat. Ik heb eraan gedacht om de ijspriem op de generator aan te sluiten,  zodat ik niet steeds de kaars nodig heb, maar alle uitgangen van de generator zijn al in gebruik.
Uiteindelijk slaag ik erin alles zo te vereenvoudigen dat Elena met slechts één kabel aan de generator verbonden is. Haar levenslijn.
Terwijl ik met de schakelplaten voor de verschillende seksuele functies bezig ben, begin ik te twijfelen. Had ik er niet beter aan gedaan gewoon een meisje van de straat te plukken en haar te hersenspoelen tot mijn slavin? Haar uithongeren en op haar inpraten tot ze gehoorzaamt. Daar bestaat vast ook wel een boek over. In plaats van al die aanpassingen waar ik nu mee bezig ben. Dingen waarvan ik nog niet eens weet of ze zullen werken.
Er wordt geklopt. Ik wip op en het scheelt geen haar of de schakelplaat gemarkeerd fellatiefunctie glipt uit mijn handen. Zeven uur heb ik al geïnvesteerd in deze plaat.
‘Schat?’ zegt mijn vrouw. ‘Kom je slapen?’
Dit betekent dat ze een beurt wil.

‘Ik zou willen dat je kerst en oud en nieuw bij ons viert,’ zegt ze. ‘Boven de grond.’
‘Ik heb het druk, vrouw. Ik sta op het punt...’
‘Je hebt verleden jaar Kerstmis in je kelder doorgebracht en dit jaar wil ik...’
‘Wil je dan niet vruchtbaar worden?’ zeg ik. ‘Wil je dan geen kinderen?’
Ze blijft een moment zwijgen. ‘Wat heeft dat ermee te maken?’
‘Alles. Ik sta op het punt jou aan een kind te helpen, Mary. Meerdere kinderen. Zoveel je  wenst. Een kroost dat qua proporties zijn weerga niet kent in gans groot-Londen. Wat zeg ik? In gans het Britse Rijk inclusief haar kolonies!’
Mary lacht. Haar linkerooglid begint te trillen.
‘Het kan nu ieder moment gebeuren dat je me eureka hoort roepen daar beneden,’ zeg ik.
‘Maar...’
‘Ieder moment.’ Ik kus haar hand. ‘Ik zou alvast over namen gaan nadenken als ik jou was. Als ik een suggestie mag doen...’
‘Kan het dan echt niet één avondje wachten? Eentje maar. Ons kind wordt dan een dagje later geboren. Dat is toch...’
‘De materialen waarmee ik werk daarbeneden zijn... Ik wou je hier eigenlijk niet mee lastigvallen, maar... Die materialen zijn organisch. Het is levend weefsel, Mary. En als ik het te lang uit het oog zou verliezen... Begrijp je?’
Ik zwaai mijn benen uit de bedstee, ga naar de stoel en begin mijn kleren aan te trekken. Al meer dan een maand ben ik nu in de weer. Iedere godverlaten minuut vrije tijd besteed ik aan Elena. Hoe langer hoe meer zit ik zelfs tijdens mijn werk aan haar te denken. Hoe ik schakelingen het best in kaart kan brengen, hoe ik problemen dien te omzeilen. Soms klappen mijn patiënten in hun handen om me uit mijn dagdromen terug te roepen.
Maar het zijn de slapeloze nachten die mijn krachten beginnen te ondermijnen.
In de hal trek ik mijn jas aan, pak mijn hoed en handschoenen van het rek en neem mijn wandelstok met me mee. Ik geeuw en trek de voordeur zachtjes achter me dicht.
Vandaag heb ik voor het eerst Elena’s loopfunctie geprobeerd. Via het uitgestelde relais dat ik op de schakelplaat ingebouwd heb is ze nu al zover dat ze haar benen kan strekken. Door na enkele seconden de dijbeenspieren weer te laten ontspannen en over te schakelen op de bilspieren, kunnen haar benen buigen. Ook heb ik ervoor gezorgd dat haar kuitspieren aan- en ontspannen in de maat van het klikkende relais, zodat haar voeten op tijd meebewegen. Maar het lopen was een ramp gebleken. Zolang Elena op haar rug bleef liggen, deed ze bijna perfect de fietsbeweging na en kon ik door de spieren in de onderrug en de buik bij te regelen de wandelbeweging benaderen, maar zodra ik haar rechtop zette...
Nog een geluk dat ze geen blauwe plekken meer kan oplopen.
Ik sla Pelham Street in. Het grootste probleem in al de tijd dat…
‘Avond.’ Het is een politieagent.
Ik steek mijn wandelstok omhoog en duw met de zilveren leeuw tegen de rand van mijn hoed. ‘Avond.’
Het grote probleem is haar balans. Van alle obstakels die ik tot nu toe ben tegengekomen…
‘Waar gaat u heen, als ik vragen mag?’ informeert de agent.
Ik blijf staan. ‘Ik maak een wandeling.’
‘Waarheen?’
‘O eh, nergens in het bijzonder. Ik kon niet slapen. Een wandeling helpt me nadenken.’
De agent trekt zijn wapenstok en steekt hem uit naar mijn borst. ‘Mag ik?’
Ik maak mijn jas open en laat hem de voering zien. Geen messen of bijlen te bekennen. Ik laat me fouilleren.
‘In orde,’ zegt de agent. Hij steekt zijn knuppel weer weg en verontschuldigt zich. ‘Maar we moeten wel. We vragen nu al maanden om een avondklok, maar de burgemeester wil er niks van horen. Hij wil verhoeden dat de pubs en de bordelen dicht moeten...’
‘Ik begrijp het.’

Waar was ik gebleven? Ik heb mijn pijp in mijn mond, maar steek hem niet aan. Juist ja: haar balans.
Ik zal een of ander zelfbalancerend systeem moeten bedenken. Iets wat automatisch de minuscule stroomstootjes bijregelt die nodig zijn voor het bewaren van het evenwicht.
Nog meer werk. Ik begin te vrezen dat ik nog helemaal nergens ben met Elena.
Een lichtpuntje is wel dat ik enkele dagen geleden een manier heb gevonden om het probleem van de afstandsbediening op te lossen. In plaats van haar radiobestuurbaar te maken, heb ik in Elena’s borstkas een accu en een sterk verkleind regelbord aangebracht. Zo kan ik haar bijstellen terwijl ze op me zit of onder me ligt. Dat uithollen van die borstkas was ten koste van haar borsten gegaan, maar elke kermis is een geseling waard, niet? Als haar borsten de prijs zijn die ik moet betalen om comfortabeler met haar te kunnen copuleren... Het zij zo.
Maar nu komt het er dus op aan haar zelfbalancerend te maken.
‘Zoekt u gezelschap, gov’nor?’ De vrouw die me aanspreekt mist een voortand.
‘Hoe is het met je uterus gesteld?’ vraag ik.
Whassat?’
‘Je baarmoeder. Kun je kinderen krijgen?’
‘Daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Ik gebruik...’
‘Dat begrijp ik, maar ben je in stáát om kinderen te krijgen? Ben je vruchtbaar?’
‘Ja, maar als er eventueel...’
‘Kom je mee?’
‘Wel eh...’ Ze wijst met een vuile duim naar een krot aan de overkant van de straat.
‘Ik wil naar míjn huis,’ zeg ik.
‘Mijn kinderen...’
‘Hoe heet je?’
‘Rose.’
‘Hoe oud ben je, Rose?’
‘Zesentwintig.’
‘Hoeveel kinderen heb je?’
Ze staat me aan te kijken en voelt met haar tong aan het gat in haar gebit. Ik herhaal mijn vraag.
‘Zes,’ zei Rose. ‘Whoy the bleedin ’ell are you askin’ me ’bout me kids, aye?
Ik knik tevreden. Dit is een prima donor. Niet te oud maar ook niet onervaren wat het baren betreft.
‘Ik moet thuis blijven vanwege die zes, gov’. Vanavond kan ik echt niet met u mee.’
Ik denk na. Het staat vast dat het Rose wordt, maar Mary zal zich vast niet laten opereren met de feestdagen voor de deur. Het zal op zijn vroegst pas op twee of drie januari kunnen. Rose zal al die tijd onder een narcosemasker moeten doorbrengen. Nee, daar kan ik echt niet aan beginnen. Chloroform is veel te onbetrouwbaar.
Gov’?’
‘Als ik over een week of twee terugkom...’ zeg ik. ‘Kun je dan een oppas regelen voor je kroost? Ik wil dit echt bij mij thuis doen.’
Rose lijkt daar even over na te denken en zegt dan dat het kan. ‘Als u me tijdens de middag komt halen, kan ik ze vast wel een paar uur bij mijn zus kwijt.’

‘Afgesproken.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten