Patrick Conrad kan ondertussen terugkijken op een rijkgevulde carrière. ‘De verdwijningen’ is zijn jongste roman noir, een historische roman die zich afspeelt in Antwerpen in de jaren ‘70. Aan stoppen denkt hij echter nog lang niet. Terwijl hij volop bezig is met het afronden van een groots project, nam hij de tijd om op enkele vragen te antwoorden.
• Patrick, jij lijkt wel een artistieke duizendpoot: dichter, regisseur,
beeldend kunstenaar, cinéast, thrillerauteur, … . Staan elk van deze kunsten voor een periode
in je leven of kan je ze perfect naast elkaar beoefenen?
Ik ben
in de grond een dichter die altijd alle vermelde disciplines, al was het om de
verveling tegen te gaan, door elkaar heeft beoefend. Alleen tijdens grote cinemaprojecten moest al
mijn aandacht naar de film gaan.
• In ‘De verdwijningen’ is Valère Vaerten het hoofdpersonage. Hij studeerde Germaanse filologie, schrijft
gedichten, droomt ervan om als cinéast een kortfilm te maken, … en lijkt wat op jou. Toch schrijf je niet in de ‘ik’-vorm en
behoud je afstand. Wie had je voor ogen
toen je zijn personage begon uit te werken?
Ik had
het fictieve personage Valère voor ogen, zoals steeds een mengeling van
verschillende personages die ik in die periode gekruist heb. Natuurlijk is er ook een beetje van mezelf in
aanwezig, vooral in het begin van het boek.
Met dat verschil dat Valère zijn dromen niet waar maakt en zijn heil zoekt
in een vorm van pathetisch opportunisme.
Alles wat ik persoonlijk verfoei.
Moest ik over mezelf geschreven hebben, dan zou de ‘ik’-vorm natuurlijk
logischer geweest zijn. Maar dat behoud
ik voor de poëzie.
• De tijd van toen komt helemaal tot leven.
Ik was toen een jonge tiener maar herken veel van wat je aan de lezer
toont en vertelt. Dat je dat allemaal
nog zo goed weet! Of kwam veel terug via het internet?
‘De verdwijningen’ is een historische roman die zich weliswaar in een recent verleden afspeelt, een verleden dat ik persoonlijk vrij intens heb beleefd. Op een paar details na volstond mijn geheugen om dat tijdsbeeld terug op te roepen. Ik heb meer vertrouwen in mijn eigen geheugen dan in het internet.
• Rina Torfs heeft een fascinatie
ontwikkeld voor Proust. Behoort Proust
ook tot de schrijvers die je bewondert/ leest?
Proust
is één van mijn favoriete romanciers, samen met Genêt en Flaubert,
bijvoorbeeld. Het zijn schrijvers in
wiens boeken ik nog regelmatig grasduin wanneer de avond valt.
• Vooraleer Rina verdween was ze op weg naar een lezing met als onderwerp
‘Proust en de configuratie van het toeval’.
‘Toeval’ is een woord dat meer dan één keer terugkomt. Geloof jij in het toeval?
Toeval
bestaat niet, herhaalt de niet al te snuggere politie-inspecteur
regelmatig. Het is natuurlijk een vrij
domme uitspraak. Toeval bestaat wel
degelijk, al denk ik dat we er per definitie geen belang moeten aan
hechten. ‘In toeval geloven’ zoals jij
zegt, leidt snel – zoals de meeste vormen van geloof – tot idiote
complottheorieën die we best kunnen missen.
• Een terugkerend thema is de overtuiging dat alles een kwestie van oorzaak
en gevolg is. Deel jij deze filosofie?
Dat
alles een kwestie van oorzaak en gevolg is, beaam ik volledig. Het ligt aan de basis van het begrip van
verantwoordelijkheid waar ik zeer hoog mee oploop. Zegt men niet dat men de gevolgen van zijn handelingen
– goed of slecht – de beslissingen – juist of fout – moet dragen? Daar sta ik achter, ja. Toeval kan natuurlijk ook gevolgen hebben,
maar daar zijn we gelukkig niet verantwoordelijk voor.
• Valère klust bij als barman. Heel
wat Antwerpse kroegen passeren de revue.
Bestaan ze allemaal echt en ken je ze ook van aan de binnenkant?
Bijna
alle kroegen die in het boek voorkomen hebben echt bestaan en sommige bestaan
nog, al zijn ze nu erg verwaterd en rookvrij.
Maar alsof dat niet genoeg was, heb ik er nog een paar bij gefantaseerd. En ja hoor, ik kende ze allemaal van aan de
binnenkant. Ook ik heb trouwens, net als
Valère, een periode achter de toog gestaan.
• ‘De verdwijningen’ ademt sfeer en spreekt de zintuigen aan. De kortfilm van Valère in boekvorm?
Nee,
daar heeft Valère noch het talent noch de discipline voor. Maar dat mijn romans sfeer uitademen ligt aan
het feit, denk ik, dat ik zelf gefilmd heb.
Laat ons eerder stellen dat het een van de vele speelfilms van Conrad in
boekvorm is.
• Valère hopt over en weer tussen twee werelden. Op welk moment vind jij hem het sympathiekst?
Zelf
ben ik altijd een kameleon geweest die zich zowat overal gemakkelijk, van de
ene dag op de andere, aan de meest uiteenlopende milieus wist aan te
passen. Maar dan eerder als Woody Allens
personage Zelig die praktisch ‘de andere wordt’. Van de opportunistische manier waarop Valère
tussen arm en rijk, tussen revolutionair en reactionair pendelt, kan ik niet
het minste respect opbrengen. Ik vind
hem geen moment sympathiek.
• Rina ontvlucht de wereld waarin Elza thuis is. Toch wijdt ze haar doctoraat aan Proust in
wiens romans het mondaine leven lijkt op de wereld waarin Elza graag
vertoeft. Is wat gebeurd is met broer
Marcel dan de enige reden voor de fascinatie van Rina?
Men kan
de mondaine, aristocratische wereld die Proust beschrijft moeilijk vergelijken
met die van de ‘vulgaire nouveaux riches’ waarvoor de familie Torfs model
staat. Misschien is het precies om dit
gebrek aan klasse en raffinement te ontvluchten dat Rina zich in de wereld van
Proust inleeft. Al is ze natuurlijk veel
complexer dan dat.
Wat er
met de kleine Marcel is gebeurd, is bijna een allegorie voor de schade die de
schoonheid kan aanrichten bij iemand die er oog en begrip voor heeft. Wie de schoonheid in de ogen kijkt, kijkt de
dood in de ogen.
• Alle pogingen van Valère om richting te geven aan zijn leven monden uit
in teleurstelling. Hij is werkelijk niet
voor het geluk geboren? Kreeg de
somberheid uiteindelijk ook geen vat op jou tijdens het schrijven?
Mislukkelingen,
antihelden die onafwendbaar hun lot ondergaan en er het slachtoffer van worden
zijn romans noirs personages bij uitstek.
Ik denk dat niemand voor het geluk of het ongeluk geboren is. Beiden maak je zelf. En nee hoor, wat op mij vat heeft, is de
somberheid van de wereld waarin wij leven, en die misschien leidt naar de
romans noirs die ik schrijf. Mijn boeken
hebben geen vat op mij.
• Koos of maakte je zelf de cover?
Prachtig hoe die past bij het verhaal!
Ik bezat in mijn archief die foto waarop ik in 1974 voor het raam sta, in het appartementje dat ik toen in de Pelgrimstraat met mijn oosterse vriendin deelde en dat als decor dient voor het begin van het boek. De idee van het lege raam (de verdwijning) op de achterflap is van mijn vriend Dominik Lybaert. Ik sta altijd open voor interessante voorstellen en in het algemeen heb ik inspraak wat de covers en de lay-out betreffen. De meeste covers heb ik zelf ontworpen. Soms laat ik de lettering aan derden over.
• Je hebt heel wat thrillers op jouw
naam staan. Komt er daar ooit nog eentje
van? Of heb je eerder plannen voor een
volgende roman noir? Wil/Kan je hierover
al iets delen met de lezers?
Ik denk
een stuk of 18, 19. Mijn bedoeling is om
een dubbele decaloog te schrijven. 20
romans over liefde en dood (en onnoemelijk veel meer – een soort lokale
‘comédie humaine’) die zich in Antwerpen in de tweede helft van de vorige eeuw
afspelen. Ik ben een beetje de tel
kwijt, maar ik denk dat ik nu aan de laatste bezig ben. Hij verschijnt in elk geval in 2023. Te vroeg dus om al iets te verklappen.
Dat klinkt als een belofte tot het verschaffen van heel veel interessant
leesplezier. Een soort van lokale
comédie humaine in Antwerpen in 20 delen!
We plannen best genoeg leestijd in 2023!
Bedankt voor jouw interessante antwoorden, Patrick. Ik noteer alvast jouw decaloog in mijn
agenda!
Anita voor Thrillerlezers!/Boekinkt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten