zondag 2 mei 2021

Interview met Guido Eekhaut/ Gie Vanhout

 


Heel recent werd op Eén (Belgische televisiezender) het tweede seizoen van ‘Beau séjour’ afgerond.  Uitgeverij Lannoo en Gie Vanhout brachten onlangs ‘Beau séjour’ in boekvorm uit.  Wie is Gie Vanhout?  Of is de schrijver al gekend onder de Thrillerlezers!?  Wellicht doet de naam Guido Eekhaut en zijn ‘Het huwelijk van tijd en ijs’ (2020) een belletje rinkelen?  Gie Vanhout geeft uitleg.

•Gie Vanhout is een nieuw pseudoniem voor Guido Eekhaut.  Je schrijft ook als Nellie Mandel.  Waarom voelde je de noodzaak om een nieuw pseudoniem te kiezen?

Dat was in afspraak met de uitgeverij. De bedoeling was een nieuwe schrijver te lanceren, maar dan oorspronkelijk wel met twee andere boeken. Allerlei omstandigheden maakten dat we ons plan moesten bijstellen en ook de naam is niet degene die we oorspronkelijk kozen.

Op dit moment weet ik nog niet wat er met die brave Gie gaat gebeuren, evenmin als met de twee boeken die ik in 2019 schreef voor die ene uitgever. Op dit moment (april 2021) is de situatie bij een aantal uitgevers onduidelijk, en als auteur word je niet altijd op de hoogte gehouden van hun plannen. Dat is uiterst frustrerend.

   Betekent dat dat je een heel ander schrijver wordt naargelang je schrijft als Gie Vanhout, Guido Eekhaut of Nellie Mandel?

De Nellie Mandel boeken hadden een ander gevoel, ook voor mij, omdat een vrouw schreef over een vrouwelijk hoofdpersonage, en de verhalen ‘intiemer’ waren dan de dingen die ik daarvoor deed (de Amsterdam boeken). Maar ik heb geen identiteitsprobleem, nee. Er zijn soms heel praktische redenen om onder een andere naam te schrijven, niet in het minst omdat ik veel schrijf. Maar ik zit wat op het scherp van de snede wat die schuilnamen betreft, en waarom zouden niet al mijn boeken onder mijn naam verschijnen?

Het ding is, dat ik heel verschillende soorten boeken schrijf: de klassieke misdaad van Nellie is anders dan ‘Q’ of ‘De Verdwijning’, boeken die zich voorbij elk genre bewegen, of dan ‘Het Huwelijk van Tijd en IJs’ wat een ‘alternatieve’ avonturenroman is. Dan schrijf ik nog heel andere boeken voor de oudere jeugd, vaak klassieke SF. Eekhaut is niet te klasseren onder één noemer en wil dat ook niet.

•Hoe moeilijk of hoe gemakkelijk is het om die ‘verschillende’ schrijversidentiteiten uit elkaars vaarwater te houden?

Dat stelt op zich geen probleem,  omdat ze alleen maar een naam op een boek zijn. Ik zou de ‘Nellie Mandel’ reeks willen verder zetten, maar dan onder mijn eigen naam. Een groter probleem is het uit elkaar houden van al die boeken waaraan ik werk, zeker wanneer er vervolgen komen. Het is een kwestie van bij te houden wat de achtergronden van die boeken en de personages zijn, en dus maak ik voor elke serie en zelfs voor elk individueel boek een ‘bijbel’, met de essentiële gegevens.

   Welk soort boek zal je nooit schrijven?

Die waarin personages zich met hun bekrompen persoonlijke problemen bezig houden. Waarin de schrijver zijn frustraties of persoonlijke opinies kwijt wil. Waarin het ontbreekt aan verbeelding en vindingrijkheid. Dat soort boeken zijn er al genoeg.

   De tv-serie ‘Beau séjour’ was er eerst?  Wie had het idee om ‘Beau séjour’ ook in boekvorm te gieten?  Jijzelf? De uitgever? Het productiehuis?


De vraag kwam van Lannoo, maar via een omweg omdat eerst een andere auteur gevraagd was. Ik heb eerder al tie-ins geschreven (zoals dat in de VS heet). Het is dus gewoon een zakelijke afspraak, en het boek is in dat opzicht een product. Daar is niets verkeerd mee, zo lang ik maar mijn creativiteit kan loslaten op het project, en ‘mijn’ boek kan schrijven. Dat is hier ook het geval. Er is wel een (virtuele) vergadering geweest met uitgever en productiehuis om de details af te stemmen op de tv-series, maar andere beperkingen waren er niet.

   In hoeverre lijken de tv-verhalen en het verhaal van Elise Deprez op elkaar?

Alleen de premissen zijn dezelfde. Het gaat telkens om iemand die dood is, maar weer als een soort van geest terugkeert, en slechts kan gezien worden door mensen die betrokken zijn bij zijn of haar dood. Dat personage wil zijn of haar moord oplossen, en dat is dus de centrale focus voor de kijker. Anderzijds is er geen relatie tussen de twee series en het boek. Ook daar had ik volledige vrijheid. En daar heb ik gebruik van gemaakt.

   Laat ik de vraag die op de cover van het boek staat ook maar aan jou stellen:  “Wat zou jij doen als je wakker wordt naast je dode ik?”

Met die vraag (bedacht door de uitgever) heb ik twee problemen: ze is hypothetisch, en ze vraagt van me dat ik in het bovennatuurlijke geloof. Dat laatste doe ik niet, en hypothetische vragen beantwoorden is iets voor filosofen. Het meest eenvoudige antwoord is: ik weet het niet. Niemand is daarop voorbereid, en dat was in het boek nog het moeilijkste: de realisatie weergeven van dat besef tegelijk dood en ‘levend’ te zijn. Ook al gaat het maar over een personage in een boek, de situatie moet ‘realistisch’ genoeg lijken om de lezer mee te hebben.

Fantastische verhalen moeten er in slagen de lezer of kijker over de drempel van het ongeloof te sleuren, anders haakt die af. Die drempel is voor alle mensen anders. “Ik lees geen sciencefiction,” zeggen ze, maar ze kijken wel naar superheldenfilms. Of ze geloven wel in God, maar niet in wetenschap. Dus je personage ‘wakker’ laten worden is één ding; datzelfde personage zich op een geloofwaardige manier laten verzoenen met de situatie van ‘niet-dood’-zijn, is een volgende en moeilijker stap.

•Elise belandt in een parallelle wereld aan de onze.  Geloof jij in één of andere vorm van ‘zijn’ na de dood in deze wereld, in een leven na de dood?

Nee, in het geheel niet. Ons bewustzijn (ons ‘ik’ dus) bestaat bij gratie van het functioneren van onze hersenen. Geven die het op, dan verdwijnt ons bewustzijn. Er is niet iets ‘extra’ wat mensen van andere dieren onderscheidt, en wat verder blijft bestaan na het moment van de dood. Het feit dat wij zo’n ontwikkeld bewustzijn bezitten, betekent niet dat er voor ons een hemel zou zijn geschapen. Er is geen ‘schepper’, gewoon maar evolutie (en dat verklaren is al moeilijk genoeg). We hebben troost en zekerheden nodig, maar het universum is wreed en voorziet daar niet in. Daarom heeft de mens de goden verzonnen, en het concept van het eeuwige leven. Maar dat bestaat gewoon niet — daar ga ik van uit.

Het tegendeel zou me verontrusten, namelijk dat er iets is, iets ons volledig onbekend, ‘na het leven’. Dan zou ik me pas echt zorgen maken. Want heel wat mensen denken dat daar de hemel op hen wacht — maar die veronderstelling is nergens op gebaseerd. Behalve dan op oude teksten van mensen die ooit beweerden dat God tot hen sprak, wat ik eindeloos aanmatigend vind.

•Op een gegeven moment heb je het over het metafysische niveau van de dood.  Is de beleving van Elise al een kleine denkoefening in die richting?  Zou je je daar verder in willen verdiepen?

Ik verdiep me daar elke keer in wanneer ik in bed lig en plots besef dat ik op zeker moment niet meer zal bestaan. ‘De dood’ bestaat echter niet. Er is niet zoiets als ‘dood zijn’, want dat is een tegenspraak. Nadat ons bewustzijn verdwijnt, ‘zijn’ wij niet meer. Net zomin als we bestonden voor onze geboorte en voor het ontstaan van ons bewustzijn. Ik probeer die existentiële verschrikking, van het ‘niet meer bestaan’ te relativeren met de zekerheid dat ik dan inderdaad niet meer besta en me nergens nog zorgen om maak.

•Minstens twee keer komt het boek ‘Bardo Thödol’ voorbij.  Omdat het boek past in het verhaal of heb je het zelf in jouw bezit en vind je het dus bijzonder?

Nee, ik heb het niet en heb het niet gelezen, in tegenstelling tot enkele andere oude teksten. Het is hier slechts een decorstuk dat een kleine extra dimensie toevoegt aan het verhaal dat handelt over een metafysica die onmogelijk is. Niet alle elementen in zo’n boek hebben een diepere betekenis. Toch in dit boek niet. In andere dan weer wel. Dat is het spel wat ik met de lezer speel, een spel van verleiding en mysterie.

• Neem je, wanneer je ergens bent uitgenodigd, een kijkje, stiekem of openlijk, in de huisbibliotheek?

Ik vraag het altijd beleefd. De meeste mensen die ik ken, hebben echter geen boeken in huis. Diegenen die wel een bibliotheek bezitten (of toch een verzameling van enige betekenis) beoordeel ik niet alleen aan de hand van hun boeken, maar die boeken zeggen me wel iets over wie ze zijn. Dat mag niet te ver gaan: ik heb boeken over Hitler staan, wat niet wil zeggen dat ik zelfs maar een beetje rechts ben. Ik heb een heleboel boeken over kwantumfysica staan (en gelezen), wat niet wil zeggen dat ik een kenner ben. 

    Wat vertellen boeken zoal over hun bezitters/lezers volgens jou?

Hoe open hun geest is, of ze belezen mensen zijn, of verstand hebben van literatuur, of ze gespecialiseerd zijn in het een of andere onderwerp. Maar boeken in huis hebben is niet noodzakelijk een teken van wat dan ook. Het volledige werk van E.L.James (van Vijftig Tinten Grijs) in je woonkamer hebben, maakt je niet tot mijn vriend. De volledige Murakami, Borges of Nabokov (om maar enkele voorbeelden te noemen), dan weer wel.

Smaken en interesses verschillen echter. Bepaalde Vlaamse (al dan niet misdaad-) auteurs komen er bij mij niet in. Doorgaans vermijd ik alles wat ‘populair’ is. Ik weet dat wat aan een groot publiek appelleert, mij niet kan boeien. In die zin ben ik een eclectisch lezer. Jouw boeken vertellen me ook of je echt je geest wil verruimen, dan wel alleen maar gerustgesteld wil worden door boeken. Ze vertellen me of je uitdaging zoekt, dan wel bevestiging. Dat zijn twee duidelijk te onderscheiden fenomenen. Open geesten bezitten ongewone boeken omdat ze niet genoeg hebben aan wat ze al weten, en altijd méér willen weten.

   Stel, ik moet me een idee vormen over jou aan de hand van de boeken die jij leest of bezit.  Welke boeken zou je me voorleggen?

Dat zou een lange lijst kunnen worden, die voortdurend evolueert. De schrijvers van wie ik alles heb of soms ook alles heb gelezen (wat niet noodzakelijk samenvalt) zijn M. John Harrison, Haruki Murakami, Jorge Luis Borges (hoewel niet zijn poëzie), Nabokov (maar niet de Russische romans), Nick Harkaway, Paul Auster, Roberto Calasso, John Crowley, Steven Hall, J.G.Ballard, Jack Vance, Ted Chiang, Christopher Priest, Juan Gabriel Vasquez, en nog wat anderen.

   Je moet met hoogdringendheid je huis verlaten en je mag maar één boek meenemen.  Welk boek kies je?

Gnomon van Nick Harkaway. Daar ben ik dan wel opnieuw een jaar zoet mee.

   Met de introductie van het antinatalisme in ‘Beau séjour’ komt een gesprek op gang tussen Elise en de seriemoordenaar dat voor nog meer somberheid zorgt in haar toch al absurde situatie. Kan je kort uitleggen waarvoor deze stroming staat?

We hadden als soort er beter aan gedaan niet te hebben bestaan, is denk ik de kern van die ‘filosofie’. Dat het ook beter is, en ethisch aanvaardbaar, je niet voort te planten. Het is een filosofie die ik overigens niet onderschrijf, vooral niet omdat ze leidt tot idioten die de mensheid willen uitroeien. Maar ze is eeuwenoud, en was zelfs een stroming in het klassieke Griekenland. Doorheen de eeuwen hebben een groot aantal filosofen varianten op dit denken ontwikkeld, en een blik op het bewuste Wikipedia-artikel leert je al gauw waar die mensen mee bezig geweest zijn.

   De moordenaar roept het anitnatalisme in om zijn daden te verantwoorden.  Bracht het schrijven van ‘Beau séjour’ je in contact met deze stroming of had je al eerder het plan om die eens uit te werken in een boek?

Geen van beide. Het is gewoon een idee wat ergens in het archief van mijn herinneringen zit te wachten om gebruikt te kunnen worden. Ik ben het soort van schrijver die voortdurend maar niet doelbewust op zoek is naar bizarre ideeën, zodat ik mijn personages méér dimensie en diepte kan geven. Net zoals ik in het echte leven graag omga met mensen van wie op een beschaafde manier een kantje af is, die een beetje op dezelfde weirde manier denken als ik. Ze zijn zeldzaam. Meestal schrijven ze boeken of verhalen die door het grote publiek niet gesmaakt worden. 

   “Ben je bang voor de dood, zus?  “Nee”, zegt Elise. “Ik ben bang voor de tijd.” Ook de perceptie van het begrip ‘tijd’ is een bron van inspiratie voor jou.  In jouw misdaadroman “Het huwelijk van tijd en ijs” zit het begrip ‘tijd’ verweven in de titel én speelt het een belangrijke rol in de roman.  In ‘Beau séjour’ speelt ‘tijd’, de duur ervan, … alweer een rol.   Hoe belangrijk is ‘tijd’ in jouw leven eigenlijk?

Ik lees al van in mijn prille jeugd boeken over fundamentele fysica, en heb de kennis daarover zien evolueren: raadsels worden opgelost, nieuwe en steeds diepere raadsels duiken op. Niets is meer fascinerend dan de werking van het heelal, en daarom probeer ik te volgen wat er ontdekt wordt op dat gebied. De ‘Tijd’ is een integraal aspect van die ontdekkingsreis, maar het is een fenomeen wat alleen op onze ‘macro’-schaal bestaat. Op het niveau van fundamentele deeltjes bestaat ‘tijd’ niet.

Net zoals zwaartekracht is tijd nog steeds een fenomeen waar wetenschappers geen verklaring voor hebben. Er zijn definities, en we kunnen er mee omgaan, dat wel, maar een fundamentele verklaring van wat ‘tijd’ is, hebben ze niet. Tijd en sterfelijkheid zijn met elkaar verbonden: in de toenemende entropie van het universum is onze dood onvermijdelijk. Vandaar de stap zetten naar het ‘overwinnen’ van de tijd ligt voor de hand. In theorie is het mogelijk dat te doen, door naar het verleden te reizen. Maar dan alleen in theorie. Daarom is tijdreizen een ander idee wat me intrigeert, en waarover ik wel eens schrijf. Het is een fantasietje, maar het geeft de krampachtige pogingen weer van een wanhopige ziel die eeuwig wil leven.


   Ben je ondertussen begonnen met het schrijven van een volgend boek?  Wordt het een Guido Eekhaut? Een Gie Vanhout? Een Nellie Mantel?  Waar zal het over gaan?

Ik heb op dit moment acht boeken in productie. Sommige van mijn collega-auteurs krijgen een toeval wanneer ze dat lezen. Maar het gaat dan om boeken in allerlei stadia van ontwikkeling. Drie ervan worden dit jaar nog afgewerkt door de uitgever en door mij, voor publicatie in 2021 en 2022. Drie andere zijn klaar, maar moeten een uitgever vinden of door een uitgever nog aanvaard worden. De rest liggen een tijdje te gisten tot ik weer tijd voor ze heb, zodat ze naar de finale versie kunnen evolueren. Dan zijn er nog de plannen, en de dingen waarvoor ik alleen nog maar aantekeningen maak, zoals de twee boeken die de jeugdcyclus moeten afsluiten.

• Mag ik jou tot slot een paar dilemma’s voorleggen?

   -   Koffieklatscher of boekliefhebber?  Koffie, deze keer. Maar dan wel om over boeken te kletsen.  

-      Liefde of passie?  Liefde. Daar komt uiteindelijk toch passie van.

-      Thriller of misdaadroman? Misdaadroman.

-      Leuven of Gent?  Leuven.

-      Côte d’Azur of Spanje? Een moeilijke. Ik weet het niet. Mag ik ook allebei kiezen? En Italië? 

-       Nederlands of Engels? Engels. Meer boeken beschikbaar.

Gie, Guido, bedankt alweer voor de tijd die je hebt vrijgemaakt voor dit ‘gesprek.  Hoe meer vragen ik je stel, hoe meer ik denk te ontdekken in ‘Beau séjour’.  Of ga ik te ver?

Nee, niet in het minst. Een boek moet vele lagen hebben die je als oplettende lezer één na één kan ontdekken.

 

Anita voor Thrillerlezers!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten