- Startpagina
- 2021 teamboeken
- Archief
- Andersdananders
- Bekentenissen van een boekhandelaar
- Boekenfeestjes
- Boekenduel
- Boekvonnis
- Boekenkasten
- Buiten zijn boekje
- Cheffies special
- Contact
- Columns
- Leesclubs
- Getiteld
- Gouwe ouwes
- Kort geding
- Nieuws
- Ondervraagd
- Spotlight
- Uitgebroed
- Thrillerdate
- Uit mijn eigen kast
- Verwacht
- Verfilmd
- Winacties
- Privacy
- Algemeen
- Wij
- Tot op het bot
- Homepage
- Op de thee
- Recensies
zondag 28 januari 2018
Nieuwe column Jack Schlimazlnik
Mr Hyde in de
supermarkt
In de boekenkast van mijn ouders stond een klein,
zwart boekje. Intrigerend. Een harde kaft, het zag er chic uit. Op de voorkant
een man met een hogehoed, vrijwel geheel in een cape of mantel gewikkeld, alsof
hij zichzelf wilde verbergen, zoals Dracula dat ook wel doet (en helemaal in de
cultfilm Plan 9 from Outer Space van de regisseur Edward D. Wood jr.). Jaren na
de eerste ontdekking las ik dat boekje: De vreemde geschiedenis van dokter
Jekyll en meneer Hyde, door Robert Louis Stevenson, in het Engels bekend als
The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde. Het is een klassieker die meestal
onder de horror wordt geschaard, hoewel het boek begint als een whodunnit (wie
is toch die hork die zich zo misdraagt in Londen?) en aan het einde blijkt dat
sciencefiction verantwoordelijk is voor de vreemde geschiedenis. Voor wie het
echt helemaal niets zegt, volgt hier de spoiler:
Dokter Jekyll heeft een manier gevonden om goed en
kwaad in zichzelf te scheiden. Mr Hyde is de boosaardige kant van de dokter die
hij soms wordt. Hyde wordt steeds kwaadaardiger en Jekyll kan hem niet meer
beheersen. Er valt zelfs een dode. Om de wandaden van Hyde te kunnen stoppen,
pleegt Jekyll zelfmoord. De naam Hyde spreek je uit als “hide”, als in
“verbergen”, Hyde is wat in elk van ons verborgen is.
De Britse punkband The Damned beschouwde het als
horror en schreef er een lied over, Dr Jekyll and Mr Hyde, op de LP The Black
Album. En zo komt literatuur terecht in de muziek, en zo trok dat lied ineens
mijn aandacht en dacht ik: hé, een blog!
Wie mij volgt op Facebook, heeft gezien dat ik een
“open dossier” met de titel Writer’s Block aanprees van de stripreeks Cor
Morelli (geschreven en getekend door rechtbanktekenaar Aloys Oosterwijk) dat in
Eppo nummer 1, 2018 stond. Dat verhaal gaat over een schrijver die met iets te
maken krijgt waar de meeste thrillerschrijvers waarschijnlijk weleens een
gedachte over hebben gehad: wat gebeurt er als de autoriteiten je
zoekgeschiedenis inzien en denken dat je een misdaad aan het voorbereiden bent?
Vooral als inlichtingendiensten weer eens aankondigen nauwkeuriger naar
terroristen te gaan zoeken via internet komt die zorgelijke gedachte weleens
voorbij, ook via social media. Is het wel zo slim om te zoeken naar semtex,
bom, aanslag, anarchist cookbook?
Omdat de meeste thrillerschrijvers zelf geen
moordenaars zijn en het overgrote deel zelf niet met misdaden als moord,
afpersing, vergiftiging, marteling, bomaanslagen, ontvoering in aanraking komt,
moet er research worden gedaan. Deed je dat pakweg 30 jaar geleden nog redelijk
anoniem in de bibliotheek, tegenwoordig doe je dat op je computer, via
internet. En dat laat sporen na. De schrijver heeft in zijn zoekgeschiedenis en
research aantekeningen een soort Mr Hyde van zichzelf geschapen als je er van
buiten naar kijkt, zoals inlichtingendiensten dat doen.
Nu geloof ik dat de meeste thrillerschrijvers
aardige mensen zijn. Dat blijkt tenminste uit de meet&greet-verslagen
elders op deze site. Dat, of die schrijvers tonen hun Dr Jekyll-kant als ze met
hun fans op de foto gaan, want het is afschrikwekkend als je met het bloed van
de vorige meat&greed nog langs je kin druipend moet opkomen voor de
signeersessie incluis fotoshoot met de fans. Dan is er een grote kans dat je
verkopen kelderen bij een toenemend gebrek aan verse fans. Laat ik dat
voorlopig uitsluiten, zodat er vannacht ook nog kan worden geslapen.
Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat
veel schrijvers, en met name thriller- en horrorschrijvers, hun asociale en
sadistische kant, hun Mr Hyde, de vrije hand geven als het om schrijven gaat.
Je kunt je als schrijver op een heel andere manier presenteren als je fictie
schrijft, met name als het speculatieve literatuur is. De lezer weet toch wel
dat het niet echt is.
De truc is natuurlijk om het verhaal zo te
schrijven dat het net echt lijkt, en dat de lezer in het verhaal wordt
meegesleept en op de juiste plekken hartkloppingen krijgt. Pas als het boek uit
de trillende vingers valt, zal de lezer zichzelf geruststellen: het is niet
echt, relax, het is maar fictie.
Over lezers gesproken: die hebben ook hun Mr
Hyde-kant. Zeker in de moderne literatuur is het voor lezers belangrijk dat het
verhaal herkenbaar is en dat ze met de hoofdpersoon kunnen meeleven. Nu zijn
moordenaars als hoofdpersoon misschien niet erg geliefd, maar via de andere
personages, de speurneuzen, de getuigen, de schouwarts, kunnen ze er toch met
hun neus bovenop staan (en goddank is het maar een boek, want je wilt niet met
je neus bovenop het werk van de schouwarts staan als ik mijn research mag
geloven). Alle gruwel wordt voor je gepresenteerd, je kunt er in zwelgen zoveel
je wilt. Natuurlijk kan een boek je ook over andere grenzen heen helpen:
Vijftig tinten grijs zal beslist niet alleen door BDSM-liefhebbers zijn
gelezen, stiekem zwijmelen en wellustig kwijlen bij een romanfiguur terwijl je
keurig getrouwd bent is er ook een.
Er zijn schrijvers en andere artiesten die nog een
stapje verder gaan. Die creëren werkelijk een soort “Mr Hyde”, hoewel die niet
per se kwaadaardig is. Dat gaat veel verder dan een pseudoniem, want dat is
slechts een schrijversnaam, de nom de plûme. Genoeg schrijvers die dat
pseudoniem uitsluitend als marketing gebruiken, want dan lees je op de
achterflap: Jill C. Harler (pseudoniem van Bep de Vries en Klaas Jansen).
Anderen gebruiken een pseudoniem om min of meer anoniem te blijven, om hun
dagelijkse werkzaamheden te scheiden van hun schrijverschap (of een andere
schrijfcarrière te scheiden van een nieuw genre).
Nee, de echte scheiding ligt in het scheppen van
een nieuw personage. De artiest neemt dan een geheel andere identiteit aan,
niet alleen om ermee naar buiten te treden, maar ook om met die identiteit het
scheppend werk te verrichten. Het personage onderscheid zich van een alter ego,
het alter ego is slechts fictief. Bekende personages in (vermoedelijk) die zin
zijn Ziggy Stardust en The Thin White Duke (beiden personages van David Bowie).
Vanuit het personage, met een geheel andere mindset, werd die muziek gemaakt
die Bowie een geheel nieuw geluid gaf.
In de literatuur ken ik niet direct voorbeelden van
zo’n personage, maar Elena Ferrante zou er een kunnen zijn. Ferrante is de
schrijfster van De geniale vriendin (2013) en de vervolgen daarop (de
Napolitaanse romans). Degene die achter dit personage schuilging, hield haar
identiteit goed verborgen en gebruikte de nodige trucs om onbekend te blijven.
Zo volgde op een onthulling van “de echte naam” een bekentenis “ja, ik ben
Elena” door iemand anders dan de schrijfster zelf - een bewust rookspoor. De
werkelijke schrijver, die eerst halsstarrig ontkende Elena te zijn, is men
uiteindelijk door tekstanalyse op het spoor gekomen. De vraag is of door die
ontmaskering Ferrante nog wel kan schrijven, is dit personage niet kapot
gemaakt? Kan de schrijver nog in haar huid kruipen om soortgelijke verhalen te
schrijven? Durft die schrijver zijn Mr Hyde nog los te maken van zijn Dr Jekyll
om dat te doen wat Jekyll niet kan, wil of durft nu die Jekyll bekend is
gemaakt? Wat betekent het eigenlijk voor de lezer om te weten dat Elena niet
Elena is, lees je het boek dan anders en in hoeverre doorkruist dat het
artistieke idee van de schrijver?
Een personage geeft een schrijver de mogelijkheid
om in een soort ritueel een Mr Hyde te worden, iemand die hij gewoonlijk niet
is. Ik schrijf hier bewust “ritueel”, want het is iets dat je ziet in het
sjamanisme. De sjamaan koppelt ritueel de geest los van het lichaam en kan het
lichaam openstellen voor de geest van een ander, bijvoorbeeld een overledene.
Ook heeft de geest van de sjamaan het nodig zich los te koppelen om elders
wijsheid te halen. De psychiatrie heeft hier een fraai woord voor: psychose.
Wat niet ongebruikelijk is als je van de vliegenzwam of de doornappel snoept
(als je er niet dood aan gaat - don’t try this at home).
Gelukkig hoeven lezers en schrijvers geen
gevaarlijke zaken te nuttigen om zich te kunnen verplaatsen in een ander.
Helemaal in het begin van dit blog noemde ik Plan 9
from Outer Space. Het was de bedoeling de aan lagerwal geraakte acteur Béla
Lugosi in die film (alweer) te laten optreden als een vampier of ghoul. Helaas
was Lugosi al overleden voordat de opnamen begonnen en anders dan in zijn
bekendste rol, Dracula, volgde geen herrijzenis. Door het gebruik van oude
opnamen werd hij alsnog in de film gemonteerd, maar er was onvoldoende
beeldmateriaal. Daarom moest Tom Mason die rol spelen. Mason leek helemaal niet
op Lugosi en loopt de hele film met zijn cape voor zijn gezicht. De film wordt
niet voor niets een van de slechtste aller tijden genoemd.
De regisseur, Ed D. Wood (1924-1978) kreeg in 1994
zijn eigen film. Johnny Depp speelt Wood. Interessant in de film met Depp is
hoe de travestie van (de heteroseksuele) Wood in beeld wordt gebracht: als Wood
het allemaal niet meer ziet zitten, trekt hij vrouwenkleren aan (een iconisch
pluizig roze vest met name) om vanuit dat personage tóch verder te gaan met
zijn film. Dr Jekyll, Mr Hyde, of Mrs Hyde.
Over de thema’s travestie en transseksualiteit
maakte Wood een van zijn eerste films: Glen or Glenda? (1953). De film maakt
duidelijk dat de (al dan niet tijdelijke) verandering van “Jekyll” naar “Hyde”
voor sommige mensen een noodzaak is - voor Wood betekende “Hyde” dat hij met
vrouwelijke kleding en make-up veel extravaganter en comfortabeler kon zijn dan
als de keurige en saaie Jekyll.
Terug naar de thrillers. De thriller wordt niet
heel serieus geworden in boekenland, ondanks hoge verkoopcijfers. Toch geeft
literatuur als thrillers (en fantasy, horror, sciencefiction en dergelijke) een
schitterend doel om de Mr Hyde los te weken van de keurige Dr Jekyll-kant van
de lezer, om hem te plaatsen in gruwelijke omstandigheden die hij in het echte
leven niet tegenkomt. Escapisme noemt men dat. Het kan een noodzaak zijn om af
en toe je Mr Hyde los te laten, om wat verborgen is aan het oppervlak te
brengen. Zolang Dr Jekyll Hyde de baas is, is er niets aan de hand - en een
boek kun je altijd dichtslaan, toch? Toch?! (door verschillende uitlatingen van
leden van de Facebookgroep heb ik de indruk dat dat wegleggen van een thriller
niet altijd zo makkelijk gaat en de Mr Hyde de overhand dreigt te nemen).
Maar in hoeverre neemt de Mr Hyde het over bij de
schrijver? Ik kan dat niet invullen voor andere schrijvers, maar ik zie op
social media wel schrijvers die zich helemaal vastgraven in research. Onderzoek
en achtergronden bestuderen die volkomen uit de hand lopen. Hoeveel moet je
echt weten om er overtuigend over te schrijven? Is dat doorgaan met dat
onderzoek naar fascinerende zaken niet een trekje van je Hyde om te zwelgen in
zaken die je keurige Jekyll nooit zou doen? Kun je nog wel tijdig terugkeren
naar je Jekyll?
Natuurlijk zie ik het ook terug in boeken. Bij een
thriller is het vrij logisch dat er gruwelijke dingen gebeuren, een of meer
moorden is min of meer de standaard.
Waar je bij een simpele Baantjer nog het menselijke
ziet, zijn moderne thrillers veel gruwelijker. Dat geldt misschien niet eens
voor de slachtoffers, want die zijn gelukkig dood en lijden dus niet meer, maar
je ziet steeds meer dat hoofdpersonen ook weinig bespaard wordt, en die moeten
een hele serie overleven met gevaarlijke werkzaamheden en daarbij een vaak
dramatisch privé-leven. De getroebleerde speurder met een voorliefde voor sterkedrank
is ingeruild voor een speurder met een duister verleden dat hem blijft
achtervolgen, met psychische problemen daardoor, en gevolgen als een slecht
liefdesleven met mishandeling en onderdrukking als het even kan, kinderen die
sterven of op zijn minst niet deugen, behoeftigen in de familie die aandacht
nodig hebben en destructief zijn. De Cock raakt nooit (levensgevaarlijk)
gewond, maar voor de moderne speurder is dat bijna routine. Het lijkt nooit op
te houden voor sommigen.
Scheppen de schrijvers er genot in om hun
hoofdpersonen zo te laten lijden? Is het hun Hyde die dan wellustig op het
klavier roffelt? En keren ze wel terug in hun Jekyll als ze van hun werkplek
opstaan en even wat boodschappen gaan doen? Is hun boodschappenkarretje een
reflectie van hun verdachte lijst met zoekopdrachten en duwen ze je ermee opzij
als de eerste de beste hork? Wie zal het
zeggen?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten