3 redenen om
thrillers te haten
Er zijn drie redenen om thrillers te haten:
1. Je weet van tevoren hoe het eindigt
2. Het beperkt in het schrijven
3. Er worden teveel opties open gelaten.
Dat leek me een leuke clickbait. Nu de genuanceerde versie.
In 2016 maakte ik mijn debuut als thrillerauteur met het
verhaal Stille wateren in de bundel Nordic Noir van uitgeverij LetterRijn. Het
was de eerste keer dat ik serieus een uitstapje maakte van de
verbeeldingsliteratuur (fantasy, sciencefiction en horror) naar de thriller.
Reuze spannend. Ik moest wel heel erg mijn best doen om realistisch te blijven
(wat inherent is aan Scandinavische thrillers). Dat is beperkend, bij thrillers
is het bovennatuurlijke immers zelden of nooit gewenst. Dat was dus een flinke
kluif om te schrijven, ofschoon collega Mike Jansen in diezelfde bundel wel een
soort spookverhaal publiceerde (Draugr).
Het frustreerde me zozeer, dat ik nog een "Nordic
Noir"schreef, maar dan een mèt bovennatuurlijke verschijnselen. Dat was
Het lied van de pijn en dat werd in Wonderwaan gepubliceerd. Bij dat verhaal
wordt pas helemaal op het einde duidelijk dat het geen "gewone"
thriller is, maar eerder horror. Het is daarom moeilijk dat verhaal als horror
te verkopen, de lezer ziet in het begin een vrij normale thriller.
Als op een boek "thriller" staat, verwacht je geen
bovennatuurlijke zaken. Zo verwacht je bij horror geen langzaam opbouwende
thriller waar de nadruk ligt op actie en gevaar en alleen de ontknoping in het
bovennatuurlijke blijkt te liggen. Zeker bij korte verhalen wil de horrorlezer
snel ter zake komen, het moet bij voorkeur eng zijn vanaf het begin.
Bij een thriller weet je dus meestal wel hoe het afloopt: op
een realistische, niet bovennatuurlijke manier. De schrijver wordt daarmee in
zijn verbeelding beperkt, want de bovennatuurlijke ontknopingen en plotlijnen
kunnen niet gevolgd worden, die opties blijven buiten beschouwing. Ik denk ook
niet dat er veel lezers zijn die bij een thriller aangenaam worden verrast als
er een bovennatuurlijke ontknoping is.
Het verhaal waar ik nu mee bezig ben zit er tussenin. Het
begint als een thriller en ik suggereer al snel dat er iets bovennatuurlijks
aan de gang is. Is het een thriller? Is het horror? Ik heb liever geen van
beiden, heb liever dat de lezer zich door het spannende verhaal laat meeslepen
en verrast wordt door de ontknoping, welk pad ik ook kies.
Ik ben niet de enige die op die rand van thriller en
verbeeldingsliteratuur balanceert.
Ik las vroeger veel horror en veel detectives. De
verschijnselen "paranormale thriller" en "occulte thriller"
kende ik niet, tot ik het een keer in de VN Thrillergids tegenkwam. De occulte
thriller waarbij ik voor het eerst met de term werd geconfronteerd, was
Vuurgeest van Jack Lance. Lance wordt "de Nederlandse Stephen King"
genoemd en dan weet je het wel. Hoewel ik Lance toch net wat beter vind
schrijven dan King, maar goed, het kan er ook aan liggen dat ik vooral
vertalingen van King heb gelezen. Ik kende Lance van de horror-tak van de
schrijfwedstrijd Unleash Awards, die hij samen met Alex de Jong organiseerde.
Ook had ik enkele korte horrorverhalen van Lance gelezen. Ik vond het daarom
wat raar dat een horrorboek in de VN Thrillergids stond, maar "occulte
thriller" bereikt natuurlijk een groter publiek dan "horror",
een genre dat in Nederland niet bepaald populair is.
Vuurgeest is een raar verhaal. Het volgt grotendeels het
plot van een detective (aanwijzingen worden door zoektochten gevolgd, waarop
weer aanwijzingen worden gevonden, en zo voorts), maar blijft een ondertoon van
het paranormale (het bovennatuurlijke) of het occulte (het verborgene) houden.
Dat maakt het tot suspense, wat ook de naam is van de uitgeverij die Lance
beheert, Suspense Publishing. Jack Lance is een pseudoniem, onder zijn eigen
naam, Ron Puyn, is hij misschien bekender als schrijver van boeken over
paranormale belevenissen en verschijnselen, hij schreef daarover ook artikelen
over voor verschillende tijdschriften zoals ParaVisie.
Zoals ik in een eerdere bijlage schreef, fascineerde dat
soort mysterieuze zaken mij. Iets dat echt is gebeurd, of tenminste waarvan men
zegt dat het echt is gebeurd, met ooggetuigen en met een locatie die je vaak
gewoon kunt bezoeken, is vele malen enger dan fictie. Natuurlijk zocht in ik
Londen het East End van Jack the Ripper op (vrijwel niets van overgebleven, in
de volle zon met zo'n 25 graden en extreme droogte is de sfeer er ook niet
bepaald naar) en ik kan verschillende panden in Den Haag aanwijzen waar het zou
spoken. In Hannover ben ik op zoek gegaan naar waar Fritz Haarmann, de vampier
van Hannover, zijn slachtoffers maakte (ik hoefde vanuit mijn huis daar slechts
de straat uit te lopen en een straat over te steken). Wat dat betreft is fictie
veilig, je kunt ermee stoppen wanneer je wilt. Het paranormaal toerisme is
relatief veilig, je kunt weggaan als je wilt. Pas wanneer je zelf te maken
krijgt met spookbeelden, is er geen ontsnappen aan en dat is ronduit
angstaanjagend.
Wie beseft hoe het occulte werkt, de kunst van de angst
kent, en dat in een thriller kan verwerken, heeft een grote voorsprong op
anderen. Dus geen wonder dat de Nederlandse Stephen King min of meer het Vrij
Nederland-vlaggenschip van de occulte thriller werd.
Nu wil het toeval dat er in Nederland ook nog een
schrijfster is die met Stephen King wordt vergeleken, en dan heb ik het over
Rik Raven. Raven heeft, als je haar blogs volgt, best wel moeite met het vinden
van het "juiste hokje". Schrijft ze fantasy? Horror? Occulte of
paranormale thrillers? In Nederland is dat een dingetje, lezers delen je graag
ergens bij in, niet alleen per boek, maar graag ook als schrijver. Niet voor
niets schrijven sommige bekende schrijvers hun thrillers onder pseudoniem,
alsof het een ander merk is.
Die indeling in genres was bij de eerdergenoemde Unleash
Awards al lastig. Als schrijver moest je een keuze maken of je het verhaal
instuurde voor de tak van "horror en suspense" of de tak
"fantasy en sciencefiction". In 2011 bestond die scheiding niet meer,
en gelukkig maar, want mijn inzending Op ons kunt u bouwen was vleesch noch
visch en had de derde plaats vermoedelijk niet behaald als ik het naar een van
de twee takken had opgestuurd: het verhaal begint als horrorverhaal, maar
eindigt als fantasy. Rik Raven is zeker niet de enige die moeite heeft met
hokjes.
Er zijn in Nederland (voor zover ik weet) maar liefst twee
schrijfsters die de thriller met sciencefiction combineren. De ene is Oxana
Langbeen. Zij schrijft over een Maigret-achtige politiecommissaris, commissaris
Omer, die zijn werk doet in een sciencefictionsetting met interplanetaire
ruimtevaart en dergelijke, en dat ook nog gecombineerd met een parodie-achtige
milde humor. De andere schrijfster is Pepper Kay, die in haar serie rondom
interstellair privédetective Kit Guardner eveneens het heelal verkent.
Dan is er Brad Winning (pseudoniem van de eerdergenoemde
Alex de Jong), die in Ondergang (steampunk) en Bloed & eer (fantasy rond
privé-detective Sylvester Curare) duidelijke thrillerelementen heeft opgenomen.
Hij zal zeker niet de enige zijn: de thriller laat zich immers uitstekend
combineren met andere genres, want wie wil er niet een spannend verhaal lezen?
Dat zie je bijvoorbeeld ook in de "The
Watch"-boeken uit de Schijfwereld-serie (Discworld) van Terry Pratchett.
In de The Watch-boeken speelt de stadswacht (de politie) van de stad
Ankh-Meurbork de hoofdrol. De politie bestaat onder meer uit dwergen en
weerwolven. Het is de bedoeling dat ze de rust bewaren in de stad en misdaden
oplossen. Omdat de inwoners van de stad bestaan uit tovenaars, dwergen, heksen,
golems en ander fantasy-volk zijn de oplossingen niet altijd conventioneel. Zie
bijvoorbeeld het korte verhaal Theatre of Cruelty: https://www.lspace.org/books/toc/toc-english.html
In de USA schijnt dat hokjesgebeuren minder een issue te zijn.
Dus even terug naar Stephen King. Het eerste boek dat ik van King las, was
Carrie en dat is duidelijk horror met bovennatuurlijke verschijnselen. De
volgorde van de overige boeken die ik van hem las, kan ik met geen mogelijkheid
reconstrueren. King is een schrijver met een heel breed oeuvre, die zich niet
makkelijk in hokjes laat vangen, maar dat maakt zijn fans niet veel uit. Ik ben
geen fan van King. Ja, hij schreef een van de allerbeste korte horrorverhalen
die ik ooit las (Mevrouw Todd gaat binnendoor), maar ook heel saai werk (Bazaar
van boze dromen), of boeiende thrillers als Dolan's Cadillac (niets
paranormaals aan), waartegenover weer dikke pillen staan die me niet konden
boeien (Pet Sematary/Dodenwake), onder meer door hun voor mij volkomen oninteressante
personages met hun obsessies. Tommyknockers dat sterk begint, maar vaag en raar
eindigt. In Stand by me gaat het eerder om suspense, het idéé dat er iets is
dat niet klopt, dan over iets paranormaals. Maar is dat niet precies het
doorbreken van de hokjes waardoor op het raakvlak van verschillende genres iets
moois ontstaat?
De meest voor de hand liggende combinatie van thriller is
een combinatie van een ander genre dat je voortdurend in spanning probeert te
houden: horror. Het is vermoedelijk niet voor niets dat Edgar Allan Poe voor
beide genres de "uitvinder" wordt genoemd. Volgende keer meer
horror... hou de valium maar vast bij de hand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten