zaterdag 30 september 2017

Column door Jack Schlimazlnik



3 redenen om thrillers te haten
Er zijn drie redenen om thrillers te haten:
1. Je weet van tevoren hoe het eindigt
2. Het beperkt in het schrijven
3. Er worden teveel opties open gelaten.

Dat leek me een leuke clickbait. Nu de genuanceerde versie.

In 2016 maakte ik mijn debuut als thrillerauteur met het verhaal Stille wateren in de bundel Nordic Noir van uitgeverij LetterRijn. Het was de eerste keer dat ik serieus een uitstapje maakte van de verbeeldingsliteratuur (fantasy, sciencefiction en horror) naar de thriller. Reuze spannend. Ik moest wel heel erg mijn best doen om realistisch te blijven (wat inherent is aan Scandinavische thrillers). Dat is beperkend, bij thrillers is het bovennatuurlijke immers zelden of nooit gewenst. Dat was dus een flinke kluif om te schrijven, ofschoon collega Mike Jansen in diezelfde bundel wel een soort spookverhaal publiceerde (Draugr).

Het frustreerde me zozeer, dat ik nog een "Nordic Noir"schreef, maar dan een mèt bovennatuurlijke verschijnselen. Dat was Het lied van de pijn en dat werd in Wonderwaan gepubliceerd. Bij dat verhaal wordt pas helemaal op het einde duidelijk dat het geen "gewone" thriller is, maar eerder horror. Het is daarom moeilijk dat verhaal als horror te verkopen, de lezer ziet in het begin een vrij normale thriller.

Als op een boek "thriller" staat, verwacht je geen bovennatuurlijke zaken. Zo verwacht je bij horror geen langzaam opbouwende thriller waar de nadruk ligt op actie en gevaar en alleen de ontknoping in het bovennatuurlijke blijkt te liggen. Zeker bij korte verhalen wil de horrorlezer snel ter zake komen, het moet bij voorkeur eng zijn vanaf het begin.

Bij een thriller weet je dus meestal wel hoe het afloopt: op een realistische, niet bovennatuurlijke manier. De schrijver wordt daarmee in zijn verbeelding beperkt, want de bovennatuurlijke ontknopingen en plotlijnen kunnen niet gevolgd worden, die opties blijven buiten beschouwing. Ik denk ook niet dat er veel lezers zijn die bij een thriller aangenaam worden verrast als er een bovennatuurlijke ontknoping is.

Het verhaal waar ik nu mee bezig ben zit er tussenin. Het begint als een thriller en ik suggereer al snel dat er iets bovennatuurlijks aan de gang is. Is het een thriller? Is het horror? Ik heb liever geen van beiden, heb liever dat de lezer zich door het spannende verhaal laat meeslepen en verrast wordt door de ontknoping, welk pad ik ook kies.

Ik ben niet de enige die op die rand van thriller en verbeeldingsliteratuur balanceert.

Ik las vroeger veel horror en veel detectives. De verschijnselen "paranormale thriller" en "occulte thriller" kende ik niet, tot ik het een keer in de VN Thrillergids tegenkwam. De occulte thriller waarbij ik voor het eerst met de term werd geconfronteerd, was Vuurgeest van Jack Lance. Lance wordt "de Nederlandse Stephen King" genoemd en dan weet je het wel. Hoewel ik Lance toch net wat beter vind schrijven dan King, maar goed, het kan er ook aan liggen dat ik vooral vertalingen van King heb gelezen. Ik kende Lance van de horror-tak van de schrijfwedstrijd Unleash Awards, die hij samen met Alex de Jong organiseerde. Ook had ik enkele korte horrorverhalen van Lance gelezen. Ik vond het daarom wat raar dat een horrorboek in de VN Thrillergids stond, maar "occulte thriller" bereikt natuurlijk een groter publiek dan "horror", een genre dat in Nederland niet bepaald populair is.

Vuurgeest is een raar verhaal. Het volgt grotendeels het plot van een detective (aanwijzingen worden door zoektochten gevolgd, waarop weer aanwijzingen worden gevonden, en zo voorts), maar blijft een ondertoon van het paranormale (het bovennatuurlijke) of het occulte (het verborgene) houden. Dat maakt het tot suspense, wat ook de naam is van de uitgeverij die Lance beheert, Suspense Publishing. Jack Lance is een pseudoniem, onder zijn eigen naam, Ron Puyn, is hij misschien bekender als schrijver van boeken over paranormale belevenissen en verschijnselen, hij schreef daarover ook artikelen over voor verschillende tijdschriften zoals ParaVisie.

Zoals ik in een eerdere bijlage schreef, fascineerde dat soort mysterieuze zaken mij. Iets dat echt is gebeurd, of tenminste waarvan men zegt dat het echt is gebeurd, met ooggetuigen en met een locatie die je vaak gewoon kunt bezoeken, is vele malen enger dan fictie. Natuurlijk zocht in ik Londen het East End van Jack the Ripper op (vrijwel niets van overgebleven, in de volle zon met zo'n 25 graden en extreme droogte is de sfeer er ook niet bepaald naar) en ik kan verschillende panden in Den Haag aanwijzen waar het zou spoken. In Hannover ben ik op zoek gegaan naar waar Fritz Haarmann, de vampier van Hannover, zijn slachtoffers maakte (ik hoefde vanuit mijn huis daar slechts de straat uit te lopen en een straat over te steken). Wat dat betreft is fictie veilig, je kunt ermee stoppen wanneer je wilt. Het paranormaal toerisme is relatief veilig, je kunt weggaan als je wilt. Pas wanneer je zelf te maken krijgt met spookbeelden, is er geen ontsnappen aan en dat is ronduit angstaanjagend.

Wie beseft hoe het occulte werkt, de kunst van de angst kent, en dat in een thriller kan verwerken, heeft een grote voorsprong op anderen. Dus geen wonder dat de Nederlandse Stephen King min of meer het Vrij Nederland-vlaggenschip van de occulte thriller werd.

Nu wil het toeval dat er in Nederland ook nog een schrijfster is die met Stephen King wordt vergeleken, en dan heb ik het over Rik Raven. Raven heeft, als je haar blogs volgt, best wel moeite met het vinden van het "juiste hokje". Schrijft ze fantasy? Horror? Occulte of paranormale thrillers? In Nederland is dat een dingetje, lezers delen je graag ergens bij in, niet alleen per boek, maar graag ook als schrijver. Niet voor niets schrijven sommige bekende schrijvers hun thrillers onder pseudoniem, alsof het een ander merk is.

Die indeling in genres was bij de eerdergenoemde Unleash Awards al lastig. Als schrijver moest je een keuze maken of je het verhaal instuurde voor de tak van "horror en suspense" of de tak "fantasy en sciencefiction". In 2011 bestond die scheiding niet meer, en gelukkig maar, want mijn inzending Op ons kunt u bouwen was vleesch noch visch en had de derde plaats vermoedelijk niet behaald als ik het naar een van de twee takken had opgestuurd: het verhaal begint als horrorverhaal, maar eindigt als fantasy. Rik Raven is zeker niet de enige die moeite heeft met hokjes.

Er zijn in Nederland (voor zover ik weet) maar liefst twee schrijfsters die de thriller met sciencefiction combineren. De ene is Oxana Langbeen. Zij schrijft over een Maigret-achtige politiecommissaris, commissaris Omer, die zijn werk doet in een sciencefictionsetting met interplanetaire ruimtevaart en dergelijke, en dat ook nog gecombineerd met een parodie-achtige milde humor. De andere schrijfster is Pepper Kay, die in haar serie rondom interstellair privédetective Kit Guardner eveneens het heelal verkent.

Dan is er Brad Winning (pseudoniem van de eerdergenoemde Alex de Jong), die in Ondergang (steampunk) en Bloed & eer (fantasy rond privé-detective Sylvester Curare) duidelijke thrillerelementen heeft opgenomen. Hij zal zeker niet de enige zijn: de thriller laat zich immers uitstekend combineren met andere genres, want wie wil er niet een spannend verhaal lezen?

Dat zie je bijvoorbeeld ook in de "The Watch"-boeken uit de Schijfwereld-serie (Discworld) van Terry Pratchett. In de The Watch-boeken speelt de stadswacht (de politie) van de stad Ankh-Meurbork de hoofdrol. De politie bestaat onder meer uit dwergen en weerwolven. Het is de bedoeling dat ze de rust bewaren in de stad en misdaden oplossen. Omdat de inwoners van de stad bestaan uit tovenaars, dwergen, heksen, golems en ander fantasy-volk zijn de oplossingen niet altijd conventioneel. Zie bijvoorbeeld het korte verhaal Theatre of Cruelty: https://www.lspace.org/books/toc/toc-english.html

In de USA schijnt dat hokjesgebeuren minder een issue te zijn. Dus even terug naar Stephen King. Het eerste boek dat ik van King las, was Carrie en dat is duidelijk horror met bovennatuurlijke verschijnselen. De volgorde van de overige boeken die ik van hem las, kan ik met geen mogelijkheid reconstrueren. King is een schrijver met een heel breed oeuvre, die zich niet makkelijk in hokjes laat vangen, maar dat maakt zijn fans niet veel uit. Ik ben geen fan van King. Ja, hij schreef een van de allerbeste korte horrorverhalen die ik ooit las (Mevrouw Todd gaat binnendoor), maar ook heel saai werk (Bazaar van boze dromen), of boeiende thrillers als Dolan's Cadillac (niets paranormaals aan), waartegenover weer dikke pillen staan die me niet konden boeien (Pet Sematary/Dodenwake), onder meer door hun voor mij volkomen oninteressante personages met hun obsessies. Tommyknockers dat sterk begint, maar vaag en raar eindigt. In Stand by me gaat het eerder om suspense, het idéé dat er iets is dat niet klopt, dan over iets paranormaals. Maar is dat niet precies het doorbreken van de hokjes waardoor op het raakvlak van verschillende genres iets moois ontstaat?

De meest voor de hand liggende combinatie van thriller is een combinatie van een ander genre dat je voortdurend in spanning probeert te houden: horror. Het is vermoedelijk niet voor niets dat Edgar Allan Poe voor beide genres de "uitvinder" wordt genoemd. Volgende keer meer horror... hou de valium maar vast bij de hand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten