1.
*
Vigo *
De
Britse psycholoog Cliff Arnall scheen er een aparte formule voor te hebben
bedacht. Een ingewikkelde vergelijking met variabelen en vaste constanten voor
onder andere het weer, schuldgevoel en hoe goed goede voornemens nog werden
volgehouden. Telde je al die waarden bij elkaar op, vermenigvuldigde je het een
met het ander en hield je je aan de rekenregels, dan kon je bepalen hoe
depressief je was op 18 januari. Volgens Arnall de meest depressieve dag van
het jaar: Blue Monday.
Wiskundige formule of niet, je kon
niet om het feit heen dat Stephanie van Loon een slechte dag had. Dat de
achttiende januari voor haar niet zo zeer een 'blauwe maandag', als wel een
rode woensdag was geworden, maakte daarvoor weinig verschil.
Haar slechte dag begon ergens tussen
half drie 's nachts en half zeven 's ochtends, volgens patholoog-anatoom Irina Molinev,
die er zo haar eigen wiskundige formules en ingewikkelde rekenregels op na
hield. Rond dat tijdstip werd Stephanies schedel met grof geweld ingeslagen. De
klap was zo danig hard geweest, dat er een werkelijk schitterend sproeipatroon
was ontstaan in de tot dan toe maagdelijk witte sneeuw, waarop Van Loon was
neergevallen. De rode spetters deden denken aan het werk van Jackson Pollock,
alleen gebruikte Pollock meer kleuren dan alleen wit en rood.
'En nu?'
Zo te horen kon zijn nieuwe collega
het kunstwerk minder waarderen. Hij vroeg zich af of het jonge grietje ooit wel
van Arnall of Pollock had gehoord. Waarschijnlijk niet. Het kind zat overduidelijk
nog in haar Belieberfase, net als zijn vijftienjarige dochter. Soms kon
hij zich oud voelen, terwijl hij de veertig nog moest aanraken. Toen zijn chef
hem had opgezadeld met agente Schonenbeek, had hij eerst gedacht dat het een
grapje was. Maar de baas was bloedserieus geweest. Daarbij, zo werd hem op het
hart gedrukt, was Agnes Schonenbeek inderdaad de dochter van procureur-generaal
Schonenbeek. Dezelfde PG die, naar verwachting, bij de komende verkiezingen een
gooi zou doen naar het ministerschap en
daarbij aan het hoofd van het ministerie van Veiligheid en Justitie zou komen
te staan. Datzelfde ministerie waaronder ook hun tak van het gerechtelijke
speelveld viel.
'Rechercheur Caspers? Vigo? Wat doen
we nu?'
'Nu, agent Schonenbeek, gaan we ervoor
zorgen dat onze plaats delict niet besmet raakt.' Hij pakte Agnes bij haar
schouder en dwong haar een paar passen naar achteren. De neus van haar laarzen
raakten bijna de rand van het sproeipatroon, de afdrukken duidelijk zichtbaar
in de sneeuw. In het felle licht van de in de haast opgezette lampen zag hij
haar wangen kleuren. Net zo rood als het bloed van Stefanie van Loon.
'Casper, ik heb alles wat ik nodig
heb. Kan het lichaam overgebracht worden naar het lab?' Irina Molinev knikte naar het 'Stilleven in
sneeuw', zoals hij deze dood besloot te noemen. Iedere gruweldaad die hij in
zijn carrière tegenkwam, gaf hij een titel. In dood school schoonheid, als je
tenminste verder kon kijken dan de eerste laag ellende.
'Is goed, we zijn je daar wel.' Met een
knikje nam hij afscheid van Molinev en richtte zich tot Agnes. 'Wij zijn
voorlopig klaar, hier. En ik ben wel toe aan een kop koffie en warme voeten.'
Zonder te wachten liep hij naar de
auto die even verderop in de berm geparkeerd stond. Hij had net het portier
gesloten, toen Agnes naast hem instapte.
*
Agnes *
De
verwarming in de auto verdrong de kou. Ze keek naar buiten terwijl Vigo naast
haar het bospad af reed en de stille weg op draaide. De stilte maakte dat haar
hersenen overuren draaiden. Stefanie van Loon was drieëntwintig. Net zo oud als
zijzelf. In een dorp zou groot als dat van hen, zou ze een leeftijdsgenoot toch
moeten kennen? Toch zei de naam van de dode vrouw haar niets. Of ze Stefanie
herkende of niet, daar kon ze geen uitspraak over doen. Het gezicht was een
onherkenbare, vlezige bal, waar bloed, bot en blond haar zich vermengden tot
monsterlijke waanzin.
Het beeld van Stefanie, of wat
Stefanie moest zijn geweest, getuige haar ID-bewijs dat ze in haar rugzak
hadden gevonden, danste voor haar ogen.
Agnes werd al snel wagenziek en dit
soort taferelen hielpen niet mee om de misselijkheid op afstand te houden. Haar
hand trilde iets toen ze naar voren reikte en de radio aandeed. De stem van
Sarah Bettens kwam door het geavanceerde geluidssysteem van de Audi. Believe.
Agnes deed haar ogen dicht en liet de
tekst op haar inwerken. De woorden net hetgeen dat ze nodig had. Een onbedoelde
maar o zo noodzakelijke peptalk van een heldin.
Tomorrow
I was nothing, yesterday I'll be...
I
believe in me.
I
believe in me.
I. BELIEVE. IN. ME.
Ook al doet niemand anders het, ik
geloof in mezelf.
****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten