Hoofdstuk 3
Ik heb vannacht geen oog
dichtgedaan. Allerlei circuits heb ik liggen bedenken waarmee ik Elena zou
kunnen uitrusten, met als belangrijkste de masturbatiefunctie voor haar
rechterhand. Het bestuurbaar maken van haar handen wil ik beperken tot haar
onderarmen, want de tientallen handspiertjes van elektriciteit voorzien is
onbegonnen werk, dat was al bij het uittekenen duidelijk. Zodra ze kan knijpen
en trekken ben ik allang tevreden. In de bibliotheek kan ik opzoeken of er een
standaardcircuit bestaat voor een melkfunctie. In die reeks over de
elektromotor staat vast wel wat bruikbaars.
Ook overweeg ik bij Elena een
mogelijkheid tot fellatie te implementeren – het zogenaamde “pijpen”, zoals je
er dezer dagen in de hoerenwijk om moet vragen. Maar dat idee lijkt me weinig
levensvatbaar. Ik draai mijn hoofd opzij, bekijk het gezicht van mijn slapende
vrouw. Elena’s gelaat zou volledig verdwijnen onder de elektroden en de
bedrading die ik daarvoor nodig heb. Bovendien
heb ik haar tong eruit gesneden.
Er wordt aangeklingeld. Ik leg
mijn scone op mijn bord. De meid is er niet op zondag en mijn vrouw is naar
haar zus toe, dus moet ik zelf openmaken.
Het is die Abberline weer, van
Scotland Yard; deze keer is hij alleen op pad. ‘Dokter Williams. Het spijt mijn
persoon ten zeerste dat ik u nogmaals...’
Ik trek hem aan een mouw het huis
binnen, steek mijn hoofd naar buiten en kijk links en rechts de straat in. Ik
sluit de voordeur en wend me tot de inspecteur. ‘Beseft uw persoon wat u met mijn
reputatie aan het doen bent! Weet u wat voor gevolgen het heeft voor mijn
praktijk als menigeen ziet dat u steeds weer bij mijn woonst komt aanschellen!’
‘Zoals ik al zei...’
‘U wordt door iedereen
geassocieerd met die schoft!’
‘Verschoning.’ Abberline neemt
zijn hoed af. ‘Maar er is iets wat ik echt even moet nagaan. Opdat ik u
eindelijk volledig en zonder enige twijfel buiten verdenking kan stellen.’
Ik ga naar de woonkamer en neem
weer plaats aan de ontbijttafel. ‘Cichorei? Scone?’
‘Nee, dank u. Dit duurt niet
lang.’ Abberline gaat op de stoel van mijn vrouw tegenover me zitten. Hij pakt
een notitieboekje. ‘U weet wie Annie Blake is? De bazin van de Ten Bells Pub?
Mevrouw Blake heeft gisteren haar verklaring ingetrokken.’
Ik kijk op van mijn cichorei.
‘Ze kreeg te horen wie ik ben
alsmede op wie ik jacht aan het maken ben en daarom wil ze geen valse
verklaringen afleggen,’ zegt Abberline. ‘Voor niemand.’ De inspecteur kijkt me
aan. ‘Hoeveel die persoon haar ook betaalt voor zijn alibi.’
Er valt een stilte. Angstvallig
houd ik het kopje bij mijn mond, bang dat mijn hand gaat trillen als ik het
weer op het schoteltje zet.
‘Mijn vraag aan u gericht is dus:
waar was u dan wél die avond, meneer Williams?’
Ik slik en zet zo beheerst
mogelijk mijn kopje cichorei neer. Dit is verdoemd precies waar ik bang voor
was: zodra je mensen omkoopt, ben je nergens meer zeker van. Ik had zelf in de Bells
moeten opduiken, zoals ik mijn gezicht op de andere data in pubs heb laten
zien.
‘Maakt u zich geen zorgen,’ zegt
Abberline. ‘We hebben momenteel een veel verdachter individu op het oog. Dit is
enkel ten behoeve van mijn administratie. Ik heb gewoon graag al mijn papieren
zonder hiaten.’
‘Goed dan.’ Ik kijk neer op mijn
handen en verstrengel mijn vingers. Mijn brein werkt in sneltreinvaart. ‘Ik heb
tegen u gelogen, meneer Abberline...’
De inspecteur wacht. ‘Ja...?’
‘Omdat ik die avond in de
hoerenwijk was,’ zeg ik. ‘Ik kon toch niet... Ik kon toch moeilijk toegeven dat
ik op de avond van die moord uitgerekend daar was? Als mijn vrouw dat te weten
zou komen... Ik moet er niet aan denken.’
Abberline sluit heel traag zijn
notitieboekje en zegt terwijl het dichtgaat: ‘U ziet, dokter Williams, dat het
woord discretie mij niet vreemd is.’
‘Dank u. Dank u daarvoor.’
De inspecteur doet zijn
notitieboekje terug in zijn jas.
‘Wie is die nieuwe verdachte, als
ik vragen mag?’
‘U zult begrijpen dat ik daar nog
niets over mag zeggen,’ zegt Abberline.
‘Wat ik me al de hele tijd
afvraag...’ Ik neem een slokje van mijn chicorei. ‘Waarom zou het geen vrouw
kunnen zijn? Een vroedvrouw bijvoorbeeld. Een vroedvrouw heeft ervaring met
keizersnedes en zou makkelijk bij die meisjes gekund hebben.’
‘Met die mogelijkheid hebben we
rekening gehouden.’ Abberline schuift achteruit op zijn stoel en zwaait zijn
benen onder de tafel vandaan. Hij staat op.
‘Kan ik u echt niets aanbieden?’
vraag ik. ‘Wilt u wijn? Cognac? Whisky? Absint?’
‘Ik moet gaan, meneer Williams.’
Abberline pakt zijn hoed en zet hem op. ‘De plicht roept.’
‘Zelfs op zondag?’
‘Zelfs dan. Onze lijst verdachten
is de langste die ik ooit aanschouwd heb, en hij wordt alleen maar langer. Sporadisch
kunnen we iemand schrappen, maar meestal...’ Abberline buigt zijn hoofd en
zucht. ‘Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt.’
Ik laat hem eruit, volg hem de
straat op en schud Abberline nadrukkelijk en uitgebreid de hand, zodat iedereen
het goed kan zien. Dokter Williams is zo onschuldig als maar kan, stelletje
armoedzaaiers. Kijk maar.
‘Ik wens u alle succes met uw
verdere onderzoek, meneer Abberline. Pak dat monster.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten