Na jaren van stilte rond de Zweedse auteur Johan Theorin is daar dan eindelijk weer een nieuw boek. Eerder bracht hij 4 delen uit die de naam ‘De vier seizoenen’ meekreeg. Ze zijn los leesbaar, het verbindende is dat ze zich afspelen op het eiland Öland en dat sommige personages erin terugkeren. Jaren geleden las ik de eerste 2 delen en nu dus dit 5e deel.
Het plot is best apart: Op een verlaten strand van Öland
legt een man een rozenkrans neer en komt vervolgens om bij een abrupte rots
verschuiving. Politieagente Tilda Davidsson onderzoekt de mysterieuze gebeurtenis
en haar zoektocht leidt haar naar de oude schipper Gerlof, een familielid van
haar. Het voert haar tevens naar een oude tragedie waarbij moord niet wordt geschuwd.
Na een korte proloog start het boek met enkele korte
hoofdstukken die zich in het verleden afspelen. Elk hoofdstuk heeft steeds één
gebeurtenis in een ander jaar. Het zijn ogenschijnlijk losse gebeurtenissen die
pas later in het verhaal op zijn plaats zullen vallen.
De belangrijkste personages zijn die van de oude schipper
Gerlof en van politie agente Tilda, die ook in vorige delen een (prominente)
rol hadden. Gerlof is inmiddels hoog bejaard en zit in een verzorgingstehuis.
Hij slijt zijn leven tussen zijn oude medebewoners, al of niet met rollator of
rolstoel of wankelend op de benen en nog goed van geest of lijdend aan
Alzheimer. Gelukkig is zijn eigen brein nog redelijk helder al heeft hij af en
toe wat tijd nodig om zijn herinneringen weer levendig te maken. Verder zijn z’n
dagen rustig, net als zijn bewegingen, zijn conversaties en zijn aard. Maar de
vondsten op het strand dringen abrupt dit rustige bestaan van Gerlof binnen.
‘Vissen vang je met stilte en publiek met lawaai,’ dacht
Gerlof.’
Johan Theorin heeft, net als Gerlof, een rustige manier van
praten al is het in dit geval met de pen. Beeldende omschrijvingen verweven
langzaam de verschillende verhaallijnen tot één geheel. Met de nadruk op
langzaam en rustig, wat trouwens ook kenmerkend is bij veel Scandinavische
thrillers. Van deze opbouw moet je dus wel houden want veel actie zit er niet
in.
Wat er overigens wel veel in zit, een overdaad zou ik zelfs
zeggen, zijn namen van personages. Oké, ze hebben niet allemaal een belangrijke
rol, maar aangezien je dat bij het vallen van de naam niet van te voren weet
noteer ik elke naam trouw in mijn opschrijfblok. Ik kwam tot 72, en ik begon
mij al te ergeren rond nr. 35. Toen nog niet eens wetende dat ik nog niet op de
helft zat. Dit haalde voor mij enorm de vaart uit het boek (waar toch al bijna
geen vaart in zat) omdat ik steeds in mijn notities bleef speuren of ik een
personage al had genoteerd en wie het dan ook alweer was. 72 Scandinavische
namen die wellicht niet heel moeilijk waren maar toch niet altijd erg
gebruikelijk in Nederland of Vlaanderen. En dit was helaas niet van positieve invloed
op mijn boek-beleving. Verrassend genoeg bleef hond Titus wel goed in mijn
geheugen hangen, maar genoeg hierover!
Het verhaal zit echt wel goed in elkaar en heeft voor de 488
pagina’s ook best genoeg ‘body’. Veel over vroeger. Over een oude school, over schipper
Gerlof en zijn boot, een oude liefdesgeschiedenis, oud verraad, oud en nieuw bedrog,
het steeds maar ouder worden en het verglijden van de dagen én, helemaal op het
einde, ook wat spanning. Voor wie niet opziet om kennis te maken met alle
bewoners van eiland Öland, althans zo voelde het een beetje voor mij, of die
wellicht alle voorgaande delen nog vers in zijn of haar geheugen heeft zitten
en waarschijnlijk dus al een groot deel van de personages kent is dit een
boeiend boek.
Ik geef het 3,5 kraai.
Karin K.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten