Ik moest in Hoboken zijn, een stadsdeel van Antwerpen, en raakte pardoes verdwaald. Dat kan ook niet anders met zo’n naam. Er ligt namelijk ook een Hoboken in New Jersey, dus verwarring ligt in de kern al op de loer. In de Scheldestad wordt graag verteld dat de Amerikanen de naam van hen hebben gejat. Nu ja, Amerikanen; Het waren naar verluidt Europese landverhuizers die in Antwerpen-Hoboken de boot namen, in New Jersey aan land kwamen en die plek maar gingen noemen naar hun laatste verblijfplaats op het oude continent. Maar dat is allemaal flauwekul. ‘Zever in pakskes’, zoals de Antwerpenaren het in andere gevallen maar al te graag zeggen. De landverhuizers vertrokken niet in Hoboken en als ze de plek van aankomst ‘Hoboken’ zouden zijn gaan noemen, dan heette New York nu Hoboken. Waarvan akte.
Wat valt er verder nog te zeggen van deze wijk? Dat je hem
best niet bezoekt zonder gps, bijvoorbeeld. Maar ook dat er een VIIe
Olympiadestraat is, gewijd aan de zomerspelen van 1920 in Antwerpen. De Belgen
haalden toen ‘toevallig’ de meeste medailles ooit. Veertien keer goud, waarvan
acht met boogschieten. Veertien keer goud! Ik heb het nog nagekeken, maar foefelen
staat er niet bij. Is ook meer een volkssport dan een olympische discipline.
Ondertussen rij ik binnensmonds vloekend rond. Volgens mij
deed de straatnamencommissie haar ding met het oogmerk toevallige passanten psychisch
te verminken. Tennisstraat, Golfstraat, Polostraat. Maar dan weer geen
Boogschuttersstraat, vreemd genoeg. De Schijfwerpersstraat bestaat gelukkig wel
en dat is ook een mooie naam om in te rijden, al heb ik geen idee waar ik ben.
Helaas passeer ik het Olympisch Stadion via de stadionstraat. De fantasie van
een vel carbonpapier, die ambtenaren.
De sporttempel wordt nu bespeeld door voetbalclub
Beerschot-Wilrijk. Hier schiet een merkwaardig voetballiedje van hun erfvijand ‘den
Antwerp’ door mijn hoofd: ‘Hoooooboken, waar dat de boeren strooooont koken’. Dat
komt zo: Ik zat ooit op een terras toen ik die stichtelijke tekst door een
brooddronken maatpak hoorde loeien, in de richting van een aantal Japanse
toeristen. Veiligheidshalve namen zij toch maar een foto van hem en zijn
gesteven overhemd, waarvan een punt dapper uit zijn broek wapperde. Opgetogen
over zoveel aandacht verdween hij naar binnen om een dienblad pinten te halen, maar
daar hebben de Japanners niet op gewacht. Ook veiligheidshalve, neem ik aan.
Hij heeft ze toen maar allemaal zelf opgedronken en mij in mijn oor gelispeld
dat hij notaris was ‘op den boerenbuiten’. Toen hij halverwege het dienblad
moest pissen, checkte ik zijn boude bewering snel op Google. Het bleek warempel
nog te kloppen ook. Bij hem wil ik wel mijn testament laten opstellen.
Als ik ooit weg kom uit Hoboken, heet dat.
copyright Koen Broos
Korte introductie:
Hugo
Luijten (1969) woont in Antwerpen en is historicus en schrijver. Offer voor
een verloren zaak (House of Books, 2017) was zijn romandebuut over een
verre Duitse voorvader uit de Selfkant die sneuvelde in 1914. Daarnaast schreef
hij aan een serie thrillers die zich afspelen in Antwerpen en Brussel: ‘Verast’
(Lannoo, 2018), ‘De Brexitmoorden’ (idem, 2019) en ‘Het jaar van de slang’
(idem, 2020). In oktober 2020 verscheen ook bij Lannoo ‘Undercover – Alles of
niks’, als spin-off van de bekende Netflixserie.
Voor
Thrillerlezersblog schrijft Hugo in 2021 elke maand een column met België en de
Belgen als insteek. Zelf al twintig jaar ‘nederbelg’ zijnde, observeert hij met
geoefend oog de aardigheden van beide buurlanden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten